Is de coronacrisis het startschot van digitaal onderwijs?
Op 1 september zijn alle scholen weer met volle capaciteit opengegaan. Na maanden van afstandsonderwijs door de lockdown in België zagen leerlingen en leerkrachten elkaar weer in het klaslokaal. herfstvakantie zullen de schoolpoorten echter weer sluiten voor de oudste leerlingen. Na de Toch lijkt de coronacrisis de digitalisering van het onderwijs een flinke boost te hebben gegeven. Uit een onderzoek van Sanoma Learning, het moederbedrijf van uitgeverij Van In, bleek dat het Vlaams onderwijs bovengemiddeld scoort op het vlak van digitale tools. Tijdens de coronacrisis zou 89 procent van de leerkrachten hun leerlingen oefeningen en taken hebben laten maken op een digitaal platform. Ter vergelijking: het Europese gemiddelde was 87 procent, een stukje lager dus. Zo’n acht op tien leerkrachten gaf in de coronaperiode ook afstandscolleges aan de hele klas, tegenover tien procent daarvoor.
Ontwikkelingen sinds 2000
De shift naar e-learning heeft met de coronacrisis een flinke boost gekregen. Toch komt die overstap niet als een verrassing. De roep om digitalisering klinkt in het onderwijs immers al langer. Met de opkomst van het internet droomde de techindustrie van een digitaal onderwijs dat inclusief zou zijn. Het internet zou niet alleen kennis voor iedereen wereldwijd beschikbaar maken, het zou de democratisering van het onderwijs vooruit helpen. Kinderen die voordien niet naar school konden gaan, zouden gratis online lessen kunnen volgen. Het zou een revolutie op de schoolbanken teweegbrengen.
Het oorspronkelijke enthousiasme verdween echter snel. Digitale skills bij leerkrachten waren te weinig ontwikkeld. Ook de Massive Open Online Courses (MOOC)-beweging, opgericht in 2012, leek in 2019 haar momentum te hebben verloren. Stilaan kwamen scholen tot een belangrijke conclusie: niet de hardware, maar de software is bij digitaal onderwijs essentieel. Elke leerling een laptop of een tablet geven volstaat niet. Het is de content die het verschil maakt voor de leerresultaten. ‘Een laptop of tablet is in feite niets anders dan een drager van inhoud, een boek waarbij niet de kaft telt, maar wel wat erin staat’, zegt CEO Arne Vandendriessche van Signpost.
Onderwijskwaliteit
Sinds de opkomst van e-learning hebben pedagogen veel geleerd over de effectiviteit ervan. Lesmethoden kwamen op en verdwenen naar de achtergrond. Ondertussen blijkt de beste methode voor digitaal onderwijs blended learning te zijn, waarbij tussen de 30 en 79 procent van het onderwijs online wordt aangeboden. Complexe leerstof kan zo aangeboden worden in hoorcolleges, terwijl leerlingen digitaal oefeningen kunnen maken. Ook de meeste uitgeverijen, die sinds kort bezig zijn met het ontwikkelen van digitaal lesmateriaal, kiezen voor een gemengd model. ‘Nu digitale accenten combineren met het traditionele onderwijs, en met name de beide inzetten waar ze een meerwaarde hebben, lijkt ons de ideale manier om het beste van alle werelden te hebben,’ zegt Van In-CEO Winfried Mortelmans.
Vooral wiskundeonderwijs lijkt erop vooruit te gaan wanneer leerlingen ook toegang hebben tot digitale toepassingen. Zo bleek uit een studie van 2012 dat vier of vijf keer per week rekenen met de computer zorgt voor betere rekenprestaties en voor een afname van het aantal kinderen met achterstand. Toch geldt dat niet voor alle vakken. ‘Het ziet ernaar uit dat de meeste taalstudies vooral kijken naar leesvaardigheid en tekstbegrip. In vergelijking daarmee zijn rekenvaardigheden als optellen en vermenigvuldigen gemakkelijker te automatiseren en daarom beter te ondersteunen met digitale programma’s, net als de makkelijker te automatiseren taalvaardigheid spelling’, concluderen de onderzoekers. Wie wil digitaliseren, moet dus rekening houden met het doel.
Waar vakken als wiskunde en informatica goed via online tools zijn aan te leren, geldt dat in mindere mate voor bijvoorbeeld talen of geschiedenis, blijkt uit het onderzoek. Die leerstof is immers moeilijker in binaire antwoorden te vatten. ‘Voor eenvoudige oefeningen – maaltafels, rekenen – kan een algoritme zelfs beter dan een leerkracht oefeningen aanbieden die de leerling nog niet goed kan. Vanaf het moment dat de leerstof complexer wordt, en om inzichten en toepassingen draait, lukt het niet,’ besluit Pedro De Bruyckere, pedagoog van de Artevelde Hogeschool, in een interview met De Tijd.
‘Voor eenvoudige oefeningen – maaltafels, rekenen – kan een algoritme zelfs beter dan een leerkracht oefeningen aanbieden die de leerling nog niet goed kan.’
Personalisatie
Het grootste voordeel van online leren is personalisatie, zeggen onderzoekers. Digitaal onderwijs staat leerlingen toe op hun eigen tempo te leren. Sterke leerlingen kunnen zo sneller op moeilijkere leerstof of oefeningen overgaan, terwijl zwakkere leerlingen meer kunnen oefenen op zaken waar ze het moeilijk mee hebben. In Nederland zet het digitaal leerplatform Muiswerk bijvoorbeeld sterk op die personalisatie in. De experimenten die met het programma werden gedaan, duiden op een positief effect. Uit de experimenten ‘blijkt dus dat met een geïndividualiseerd digitaal oefenprogramma de leerresultaten bij rekenen verbeteren. Die verbetering is toe te schrijven aan de individualisatie door het programma en niet aan meer oefenen op zich’, luidde de conclusie van Kennisnet.
Ook in Vlaanderen is gepersonaliseerd online leren aan een opmars bezig. In 2019 investeerde de Vlaamse regering al 20 miljoen euro in het project i-Learn. Het doel van dit project is om via een open portaal specifieke technologie voor gepersonaliseerd leren ter beschikking te stellen van onze scholen uit basis en secundair onderwijs zodat zij hun leerlingen op een gepersonaliseerde wijze leerstof kunnen aanbieden. ‘Met ons onderwijs willen we het beste uit elk kind halen’, zei minister van Innovatie Philippe Muyters daarover. ‘Gepersonaliseerd onderwijs kan een grote hulp zijn voor de leerkrachten om snel te achterhalen wat welk kind precies nodig heeft om vooruitgang te boeken. Soms kunnen dat moeilijkere oefeningen zijn, soms misschien herhalingen of zelfs een andere methode of uitleg.’
‘Gepersonaliseerd onderwijs kan een grote hulp zijn voor de leerkrachten om snel te achterhalen wat welk kind precies nodig heeft om vooruitgang te boeken.’
Van de radar
Op een paar weken tijd heeft het Vlaamse onderwijs stevige stappen vooruit gezet op het gebied van digitalisering. Ook de leerresultaten leken voor de meeste leerlingen niet of nauwelijks te verschillen. Zo publiceerde het Katholiek Onderwijs Vlaanderen de resultaten van zijn gevalideerde toetsen om de impact van corona – en online lesgeven – te meten. ‘Het is nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken over wat het voorbije schooljaar is gebeurd, maar de voorlopige cijfers tonen weinig verschuivingen met de vorige resultaten’, concludeerde de onderwijskoepel. Toch klonken er ook bezorgde geluiden. Een op de tien gezinnen in Vlaanderen heeft thuis geen internetverbinding, zegt het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Ook hebben kwetsbare leerlingen vaak geen laptop of tablet ter beschikking.
Ondertussen trokken verschillende organisaties en scholen al aan de alarmbel. Verschillende kinderen verdwenen tijdens de crisis volledig van de radar. ‘Maar er is ook een nieuwe groep leerlingen bijgekomen die vroeger altijd naar de les ging en waar scholen eigenlijk niet zoveel vragen over hadden. Plots horen we die niet meer. Ze komen niet online, openen hun Smartschool-berichten niet. Dat zijn jongeren die altijd kwetsbaar zijn geweest, maar in de structuur van de school meedraaiden. Nu die is weggevallen, plooien ze zich op zichzelf terug,’ klonk het bij de CLB’s. Om iedereen mee te hebben, moeten scholen ook blijven inzetten op persoonlijke begeleiding van jongeren. Enkel door betrokkenheid te tonen naast het digitaal klaslokaal kunnen scholen die oorspronkelijke droom van democratisering echt bereiken.
Digitaal onderwijs heeft een lange ontwikkeling achter de rug. Ondanks de vele maren en mitsen blijft het belangrijk om in te zetten op digitalisering. Computerskills zijn op de arbeidsmarkt vandaag een must. Negen op de tien jobs zullen in de toekomst computervaardigheden vereisen. In onze digitale realiteit van vandaag lijkt het niet meer logisch om op school met pen en papier te werken, terwijl die analoge tools in moderne kantooromgeving haast historische artefacten zijn geworden.