Google: "Klanten zouden niet over de cloudinfrastructuur mogen nadenken"
Op de Amerikaanse Structure Conference 2016 lichtte Google een tipje van de sluier over de toekomstige cloudstrategie. Seniorvicepresident van technische infrastructuur, Urs Hölzle, sprak over het belang van innovatie en waarom de klant eigenlijk niet aan de cloudinfrastructuur moet denken.
Niets van aantrekken, die cloud
“Je zou er je geen zorgen over mogen maken; je zou er niet om mogen geven,” verzekerde Hölzle volgens TechRepublic. In zijn ideale wereld moeten bedrijven zich niets aantrekken van de infrastructuur: dat doet Google Cloud voor je. Klanten zouden zich volledig op hun kernactiviteiten moeten toespitsen, gaat hij verder. De cloud zou iets moeten zijn dat op de achtergrond draait.
Sneller innoveren?
Hölzle had het ook over de vertraging van de Wet van Moore. Die wet stelt dat het aantal transistors in een chip elke twee jaar verdubbelen onder invloed van de technologische innovatie, maar die maatstaf gaat sinds kort niet meer op. Daardoor kunnen ook gebruikers niet meer even snel de on-premise infrastructuur innoveren. Ook Google kan dat niet sneller dan anderen, verklaart Hölzle, maar met de middelen die zij hebben, kunnen ze wel meer investeren in relatief kleine verbeteringen: “In de cloud is het veel makkelijker om nieuwe technologie te integreren.”
[related_article id=”168777″]
Als dat correct gebeurt, moeten bedrijven niet meer omkijken naar de cloudinfrastructuur. Google zal dan beslissen wat het beste is voor klanten, aldus Hölzle: “Ik hoop dat, over vijf jaar, 1 procent van cloudklanten het woord ‘machine type’ kennen, en 99 procent zegt ‘Ik heb er nog nooit over nagedacht’.”