Amazon: pay per use?
AWS, EC2, EBS, S3S, AMI .. afkortingen die één ding gemeen hebben: ze komen uit de Amazonwinkel. Amazon Web Services om correcter te zijn. Een product dat vaak geassocieerd wordt met cloudcomputing.
AWS (Amazon Web Services) maakt het voor ieder bedrijf mogelijk om een volledig datacenter uit te bouwen, zonder dat je ook maar één server in huis moet halen. Op die manier bespaart het bedrijf op beheer, materiaal, koeling, (co-)locatie, stroom, hardware, updates en security. Een behoorlijk lang lijstje, en dat maakt Amazon dus zo aantrekkelijk.
Meer nog: Amazon maakt het mogelijk om ook het private datacenter te hosten. Dit betekent dat zelfs domaincontrollers, Exchangeservers, Sharepointservers of zelfs Terminal Service-oplossingen op de Amazon Elastic Cloud draaien. Via een speciale VPN-tunnel kunnen de lokale bedrijfsclients dan verbinding maken. Voldoende redenen om Amazon een kans te geven?
We hebben het uitgeprobeerd. Amazon laat toe om volledige virtuele besturingssystemen online te beheren. Er is de vrijheid om op voorhand geïnstalleerde VM’s van Amazon of andere partijen te gebruiken of gratis zelf een image (AMI) te bouwen en te uploaden. De keuze in AMI’s gaat van Windows over Solaris tot een groot aantal Linuxdistro’s als CentOS, Ubuntu en Debian, en dit zowel 32 als 64 bit.
Intussen zijn er vier regio’s om de besturingssystemen en hun applicaties zo dicht mogelijk bij de eindgebruikers te krijgen. Twee in de VS: Noord-Virginia en Noord-Californië, één in de EU (Ierland) en sinds kort is er ook een Amazon-datacenter in Azië (Singapore).
De addertjes
Zitten er dan geen adders onder het gras? Toch wel, en het zijn niet de minste. De overstap naar Amazon moet in ieder geval goed overwogen worden, want zodra alles op Amazon draait is terugstappen zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Ook draaiende services overbrengen naar Amazon is lastig. Het starten van een schone omgeving is dus aan te raden.
Ook bedrijven die met het idee spelen om een active-passive-oplossing tussen hun bestaande datacenter en dat van Amazon op te zetten, kunnen voor onaangename verrassingen staan. De meeste databaseclusters vereisen blockleveltoegang tot de bestanden, en bij Amazon is dit niet mogelijk. Amazon raadt aan om alles meteen in de cloud te zetten. En eventueel gebruik te maken van hun interne loadbalancer. Maar wat als het lokale internet of netwerk uitvalt?
Dan is er nog het kostenplaatje. Amazon verkondigt uitvoerig zijn pay-per-use-formule. Je betaalt enkel voor wat je daadwerkelijk gebruikt. Dit is echter voor interpretatie vatbaar:
Bij het aanmaken van instances is er de keuze tussen liefst acht verschillende instance-types. De verschillen tussen de instances zit hem in het aantal CPU-kernen, de geheugengrootte, schijfruimte en I/O-performance. De prijzen variëren van 12 dollarcent tot 2,88 dollar per uur. Misschien zegt het meer als we het verschil op maandbasis maken: een single-CPU-instance kost 86 dollar per maand, een quad-CPU-instance ruim 690 dollar.
Als we bij die vier cores ook bijpassend geheugen willen (32 in plaats van 8 GB) komen we zelfs op ruim 1.036 dollar per maand. Behoorlijk prijzig als we er rekening mee houden met dat deze prijs dezelfde blijft als we die machine slechts op 30% laten draaien. Bovendien zijn dit keuzes die je op voorhand moet maken en daarna niet meer kunt aanpassen zonder een nieuwe instance te creëren.
Het komt er dus op aan om héél goed te weten wat de vereisten van uw applicaties zijn. Het sizen van uw services wordt plotseling weer heel belangrijk. Iets wat bij virtualisatie wel vaker naar boven komt.