Oude interface van HP krijgt na 53 jaar nog stabiele drivers voor Linux

Het gaat om de GPIB, oftewel de General Purpose Interface Bus die in 1972 geïntroduceerd werd door Hewlett-Packard (HP). De busstandaard werd vooral gebruikt voor laboratorium- en meetapparatuur. Destijds was er nog geen algemeen protocol om instrumenten als oscilloscopen, multimeters en logic analyzers met computers te verbinden, dus ontwikkelde HP de GPIB om al die verschillende apparaten in één computersysteem te kunnen gebruiken.
De interface was destijds redelijk vooruitstrevend. Verschillende toestellen konden ermee in een keten geplaatst worden om samen een netwerk te vormen. Ook de doorvoersnelheid van ongeveer 8 megabyte per seconde was in die tijd indrukwekkend.
Uiteindelijk werd de GPIB verdrongen door nieuwere technologieën, al bleef het wel een favoriet binnen laboratoria en industriële omgevingen waar betrouwbare, eenvoudige datacommunicatie tussen meetapparatuur essentieel is.

Stabiele drivers voor Linux
Sinds vorig jaar bestonden er al Linux-drivers voor de GPIB, maar die zaten nog in een testfase. Inmiddels zijn die drivers stabiel bevonden en dus verhuizen ze naar de kern van het besturingssysteem.
Vanaf Linux 6.19 zijn dus officieel stabiele drivers voor de GPIB van de partij, waardoor het besturingssysteem voortaan standaard aan de slag kan met de oude interface. Dat is vooral goed nieuws voor ontwikkelaars en hobbyisten die vandaag nog met die oude apparatuur willen werken. Zij krijgen het een stuk makkelijker en moeten niet meer worstelen met extra software of externe code. Tegelijk is dit ook een mooie illustratie van hoe breed en veelzijdig het Linux-ecosysteem is, dat zelfs technologie van een halve eeuw geleden nog ondersteunt.











