Achtergrond

Hoe technologie ons zal redden

Ongeremde technologische vooruitgang kan ons einde betekenen, claimen de doemdenkers, maar wat als de waarheid omgekeerd is?

Technologie is zonder enige twijfel verantwoordelijk voor heel wat miserie in de wereld. Atoombommen, een op hol geslagen broeikaseffect, het op industriële schaal neerhalen van het regenwoud, er zijn genoeg voorbeelden van de negatieve impact van technologische vooruitgang op de aarde.

Vervelend, want wie van zijn nieuwe smartphone wil genieten doet dat liefst niet in een post-apocalyptische woestijn. Toch hoeft een alsmaar technologischere maatschappij niet ons einde te betekenen. Van een optimistischere inzet van technologie zijn immers ook heel wat voorbeelden te bedenken.

De wereld moet niet gered worden. De natuur is sterk en zelfs wanneer we als mensheid alles finaal verpesten, zal de aarde als planeet wel standhouden. Toch praten we vaak over het redden van de aardbol maar daarmee bedoelen we iets anders: we willen de wereld in min of meer dezelfde staat houden als hij nu is, en dat uit eigenbelang.

Zelfs wanneer we mekaar allemaal omver schieten, enkele olieplatformen in brand steken en als kers op de taart voor ons eigen uitsterven zorgen met een atoombom links en rechts, zal de aarde niet voor altijd een post-apocalyptische woestijn blijven. Moeder natuur zal zich, na een kortstondig rouwproces, vlot herpakken. Daar zijn jij en ik niet echt vet mee, dus is het zeker de moeite om eens te kijken naar manieren waarop zowel wijzelf als de aardbol hand in hand kunnen leven.

Helpende hand

Technologie kan daarbij helpen. Sterker nog: hoewel technologie verantwoordelijk is voor heel wat miserie, kan je gerust stellen dat vooruitgang onszelf en de natuur al voor veel meer problemen heeft behoed.

De voedselvoorziening is een mooie illustratie. Dankzij knappe irrigatietechnieken en genetische manipulatie kunnen we vandaag veel meer groenten en fruit per vierkante meter kweken dan pakweg 200 jaar geleden. Natuurlijk brengt die irrigatie z’n eigen problemen met zich mee, maar zonder die technologische vooruitgang had het regenwoud al lang plaats moeten ruimen voor aardappelvelden.

Satellieten brengen vegetatie en populatie in kaart, zodat we weten wat er gaande is met onze planeet.

De ruimte en planten

Ook vandaag slinkt het regenwoud natuurlijk nog, en we weten exact waar en exact hoeveel. Ook de effecten van de opwarming van de aarde (een zelf veroorzaakt probleem) kunnen we nauwgezet opvolgen. We zien waar het droger wordt en waar het  nog nat is, we zien vegetatie groeien of sterven, meren ontstaan en opdrogen. Al die kennis wordt in mooie kaartjes gegoten zodat wetenschappers en deskundigen perfect kunnen zien hoe onze planeet daar aan toe is. Hoe we dat doen? Met technologie natuurlijk.

Zelfs een klein land als België kan meer dan een steentje bijdragen, zoals de Proba V-satelliet bewijst.

Wachters

NASA maar ook de Europese ruimtevaartorganisatie ESA schieten heel wat gerief de ruimte in met als doel om terug naar de Aarde te kijken. Het Europese Sentinelprogramma is een mooi voorbeeld. De Sentinel-satellieten zijn hoogst technologische kunstmanen uitgerust met speciale camera’s en radars om de evolutie en de staat van de natuur in het oog de houden. Ze worden gelanceerd bovenop splinternieuwe raketten. Zonder die investering in ruimtevaart en technologie zou het vat van de mensheid op de staat van de planeet veel kleiner zijn. We kunnen als klein belgenland overigens redelijk trots zijn wat dat betreft: één van de belangrijke satellieten die de aardvegetatie in het oog houdt is de Proba V, en die is hier gemaakt.

Voeten op de grond

Natuurlijk gaat het hier om het gebruik van technologie voor het oplossen van een probleem dat andere technologie veroorzaakte. De aarde is er slecht aan toe met dank aan industrie en wagens. Van bovenaf kunnen we zien wat er allemaal gaande is, maar om onze leefwereld echt te vrijwaren komen we beter naar beneden.

Energie en alles wat daarbij komt kijken is één van de grootste, zo niet de grootste uitdaging van onze tijd. We teren al jaren op vervuilende benzine in de wagens, of steenkoolcentrales voor de ontwikkeling van elektriciteit. Om die bron van vervuiling op te lossen zijn er twee zaken nodig: groene energie en groene vervoersmiddelen. Hoe we daar gaan geraken is voer voor discussie maar één ding staat vast: technologie is de sleutel.

Batterijbenzine

Eerst moeten we af van auto’s met een verbrandingsmotor. Dat is de eenvoudige stap. Batterijtechnologie evolueert niet zo snel als we zouden willen, maar een degelijke elektrische wagen bouwen is perfect mogelijk. De Model S van Tesla springt velen in het hoofd bij het horen van elektrische auto, en dat is de voornaamste verdienste van de eigenaar van Tesla, Elon Musk.

De Nissan Leaf wint ondanks zijn unieke uiterlijk snel aan populariteit: de consument is duidelijk klaar voor een goede elektrische wagen.

Hij wil de wereld van zijn verslaving aan fossiele brandstoffen af helpen en was van mening dat elektrische auto’s daarom een gegeerd goed moesten worden, en niet iets dat enkel een rijke hippie aanspreekt. Voor de Model S moet je nog steeds rijk zijn, hippie of niet, maar ook andere fabrikanten maken steeds betere elektrische voertuigen. De populairste onder hen is de Nissan Leaf. Wereldwijd rijden er al meer dan 170.000 van deze volledig elektrische auto’s rond. Kijk maar eens rond wanneer je op de baan bent: de kans dat je één of andere elektrische auto ziet passeren wordt maand na maand groter.

Laptops

Betere technologie maakt dergelijke auto’s mogelijk. De elektromotor bestaat al lang, maar het maken van een batterijpack met voldoende capaciteit was en is een grote uitdaging. De achterliggende technologie is immers nog steeds Lithium-Ion: dezelfde bouwstenen vind je terug in je oude laptopbatterij.  De zoektocht naar nieuwe, efficiëntere batterij-technologieën is volop aan de gang, met schijnbaar iedere dag nieuwe ideeën, maar zelfs wanneer wetenschappers een nieuwe techniek ontdekken om energie op te slaan kan het nog een tiental jaar duren alvorens de nieuwe batterijen in de winkel liggen.

De gigafactory van Tesla, momenteel in aanbouw, moet batterijen sneller en goedkoper produceren. Dat heeft ook ver buiten de autosector voordelen.

Autofabrikanten zetten dan ook volop in op het perfectioneren van lithium-ion. Tesla, dat in de VS bezig is met de bouw van een batterijfabriek van ongekende proporties, speelt daarin weer een voortrekkersrol.

Steenkoolmobiel

Een hoogtechnologische groene wagen is natuurlijk slechts één helft van de vergelijking. Zonder groene energie rijdt een elektromobiel op steenkool of kernenergie, al naargelang de manier waarop de lokale energiebevoorrading voorzien wordt. Groene energie is de oplossing, maar een afdoend antwoord voor de vraag ‘wat met de dagen dat het bewolkt is maar niet waait’ bestaat nog niet.

Thuisbatterij

Hier zien we hoe onderzoek naar autobatterijen ook aan de andere kant van de vergelijking vruchten afwerpt. Groene energie moet opgeslagen worden, zodat ze langzaam kan vrijkomen op die dagen wanneer het niet waait. Ook daar zijn nieuwe batterijconcepten voor nodig. Tesla en Elon Musk, die zich het imago van batterijgoeroe wil aanmeten, introduceerde onlangs een oplossing voor thuis: de Home Battery. Daarmee kan je de energie van je eigen zonnepaneel opslaan voor later gebruik.

CO2-mijn

Commerciële vliegtuigen op batterijen zitten er nog niet aan te komen, en ook de industrie krijgen we niet zo snel CO2-neutraal. Technologie zal ons dus moeten helpen om de lucht proper te houden. Dat blijkt gelukkig geen (groot) probleem te zijn. Bij Skyonic zien ze CO2 niet als luchtvervuiling, maar als een gratis grondstof. Het Amerikaanse bedrijf haalt koolstofdioxide uit de lucht, zet het gas om in iets nuttig en verdient er zelfs nog een centje mee bij.

Met de zogenaamde Skymine-fabrieken haalt zet Skyonic CO2 om in onder andere bakpoeder, zoutzuur en bleekmiddel. Moeilijk is dat niet: ZO reageren CO2 en natriumhydroxide tot bakpoeder. Eind vorig jaar opende het bedrijf z’n eerste fabriek in San Antonio in de VS, en geschat wordt dat de installatie 300.000 ton CO2 zal neutraliseren.

Het Amerikaanse Skyonic gebruikt eenvoudige technologie om CO2 uit de lucht te filteren, om er onder andere bakpoeder van te maken.

Plastic uit de lucht

Bij Newlight Technologies gaan ze nog een stapje verder: dat eveneens Amerikaanse bedrijf wil broeikasgassen omzetten in bioplastic. CEO Mark Herrema is er al sinds 2003 mee bezig, en sinds vorig jaar lijkt zijn bedrijf eindelijk vruchten af te werpen. Newlight focust niet op CO2, maar op methaan, dat andere broeikasgas. Ook voor de enorme methaanuistoot is de mens verantwoordelijk, zij het op een iets minder directe manier. Het gas is een bijproduct van de veeteelt, en komt onder andere uit de achterkant van een koe.

Newlight laat bacteriën los op het methaan, waarna het gas gesplitst wordt in onder andere koolstof en waterstof. Vervolgens combineert het proces het koolstof en waterstof opnieuw tot een thermopolymeer met de hulp van lucht. Het resultaat is een sterk en goedkoop bioplastic dat niet schadelijk maar goed is voor het milieu: Aircarbon. De methaanuitstoot daalt, en bovendien kan het Aircarbon perfect concurreren met traditionele plastics gemaakt met olie.

Newlight Technologies haalt broeikasgassen uit de lucht en zet ze op een duurzame manier om in een bioplastic dat sinds kort commercieel beschikbaar is.

Dell en smartphones

Newlight heeft intussen aangetoond dat het proces werkt en bovendien winstgevend kan zijn, en dat is niet onopgemerkt voorbij gegaan. Onder andere computerfabrikant Dell doet sinds kort beroep op het bioplastic voor de verpakking van zijn Latitude-laptops in de VS en Canada, met plannen voor uitbreiding van het gebruik als het proefproject succesvol blijkt. Telefoonprovider Sprint brengt dan weer hoesjes op de markt die voor 100 procent bestaan uit Aircarbon.

Bij ons bestaat het bioplastic nog niet, maar aangezien Newlight zich nog maar pas aan commerciële productie heeft gewaagd, zullen we de producten in de toekomst ook wel bij ons zien verschijnen. De ontwikkelingen tonen aan dat technologie de staat van de wereld wel degelijk recht kan trekken zonder dat we aan comfort moeten inboeten. Een gebrek aan technologische vooruitgang is haast nooit een probleem, het is de wil en het geld die de flessenhals van de groene vooruitgang vormen.

Met de energievoorziening op orde en het gevaar van een ontspoord broeikaseffect uit de weg is het tijd om terug naar boven te kijken. Alle voorgaande technologieën zijn er immers op gericht om mens en natuur in evenwicht te houden, zodat onze beschaving niet instort door ons eigen toedoen. Op een veel grotere schaal kan technologische vooruitgang ons ook van het uitsterven redden.

Wie denkt dat het idee van een grote meteorietinslag op aarde sciencefiction is, maakt zich belachelijk. Niemand weet wanneer een grote ruimtesteen het nog eens op onze blauwe knikker gemunt zal hebben, maar iedere astronoom is het er over eens dat het ooit nog eens zo ver zal zijn. “De Dinosaurussen zagen de asteroïde nooit komen”, aldus befaamd astrofysicus en wetenschappelijke beroemdheid Niel Tyson. “Wat is ons excuus?”

Slap excuus

Ons excuus zou alvast kunnen zijn dat we de asteroïde ook niet zagen aankomen, omdat we wel konden maar niet wilden kijken. De structurele ondersubsidiëring van ’s werelds ruimteprogramma’s zorgt er voor dat een rotsblok op een koers naar de aarde niet bepaald door de mazen van het net moet glippen om detectie te vermijden: het is een grotere uitdaging om net wel door het mininet gestrikt te worden.

De meteoor die in 2013 boven Rusland ontplofte had een kracht van 500 kiloton (30 keer meer dan de atoombom boven Hiroshima). Gelukkig explodeerde het gevaarte hoog genoeg in de lucht, zodat slechts 1.500 mensen langs het ziekenhuis moesten, meestal als gevolg van gesprongen ruiten. Ware de steen groter geweest, dan hadden we het ding ook niet gezien.

Geen dinosaurussen

Dat is jammer, want de technologie voor detectie en zelfs deflectie van asteroïden bestaat al. Denk daarbij niet aan Bruce Willis en een lading atoombommen, maar aan een tuigje zoals het Rosetta-ruimteschip, tien jaar geleden door ESA gelanceerd en eind vorig jaar aangekomen bij een komeet voor studiewerk. Wanneer een dergelijk tuigje lang genoeg naast een asteroïde vliegt, trekt de minieme zwaartekracht het gevaarte van zijn koers, niet veel, maar in theorie genoeg om de mensheid te behoeden van een dinosaurus-achtig lot.

Op een dag kan technologie, en enkel technologie, ons van het uitsterven redden. Tenzij we willen dat de intelligente superkikkers van morgen onze fossielen afstoffen en zich afvragen wat er is misgelopen.

Kiezen

De huidige situatie toont aan dat het veilig stellen van onze planeet en onszelf geen kwestie is van gebrekkige technologische vooruitgang. Niet alleen bestaat de kennis om duizend en één duurzame projecten op poten te zetten, vooruitgang gaat aan zo’n groot tempo dat er morgen nog eens honderd goede ideeën zijn bijgekomen. Het gaat dus eerder om een kwestie van prioriteiten: technologie kan ons maken of kraken.

achtergrondapocalypsnissanprobavrosettaskyonictechnologieWetenschap

Gerelateerde artikelen

Volg ons

Gebruik je ecocheques bij Coolblue

Gebruik je ecocheques bij Coolblue

Producten bekijken