Hoe werkt een moderne bioscoop?
We doen het allemaal zonder erbij na te denken: we besluiten naar de bioscoop te gaan, pikken enkele vrienden op, kopen onze kaartjes, enkele snacks, en we stappen de aangeduide zaal binnen om vervolgens twee uur lang te genieten van onze gekozen film. De reclame die ervoor komt, nemen we erbij; die hoort bij de ervaring en misschien zien we wel de trailer van die ene film waar we al lang op wachten.
We weten ook redelijk goed hoe het proces achter de schermen vroeger verliep. Enkele spoelen komen toe in de bioscoop, worden aan elkaar geplakt, de reclameboodschappen worden erbij geplakt en de spoel wordt aan de projector gehangen. We leven echter in een moderne maatschappij, waarin analoge technologie steeds meer de duimen moet leggen voor digitale toestanden.
Om eens na te gaan wat we vandaag allemaal niet te zien krijgen wanneer we naar de cinema trekken, namen we contact op met Kinepolis Antwerpen. Daar kregen we een rondleiding van Nicolas Hamon, de Projection & Sound Competence Center Manager van Kinepolis. Hij beantwoordde vragen over de moderne technologie, de beveiliging en distributie van films en vooral: of het zijn geld wel waard is om een film te gaan bekijken in de superuitgeruste zaal die Kinepolis Antwerpen rijk is.
Vroeger is nog een beetje nu
Wie nog nooit in de Kinepolis van Antwerpen langsging, moet eerst en vooral weten hoe de binnenkant er uitziet. Dat is simpel uit te leggen: hetzelfde als eender welke andere cinema. Of toch als het op de zalen aankomt. De inkomhal zal wel overal een beetje verschillen, maar zowat elke cinema in België en Nederland deelt zijn zalen op dezelfde manier in: een lange hal met aan elke kant de zalen. Dat heeft niet per se te maken met een economische ruimte-indeling, maar wel alles met de projectorruimte.
Die zit namelijk verstopt boven de hal die naar de zalen loopt. Terwijl jij op weg bent naar je zaal, loopt boven je hoofd de technicus rond om alle projectors gaande te houden. Op deze manier kan deze persoon makkelijk alle projectoren bedienen, indien nodig, zonder van hot naar her te moeten rennen. In Antwerpen vind je zo twee projectieruimtes, één voor elke vleugel van het complex.
Wanneer je de projectieruimte binnenkomt, valt meteen de werktafel op. Die werd vooral vroeger veel gebruikt, toen elke film nog binnenkwam op verschillende spoelen die moesten gemonteerd worden. Ook vandaag wordt die echter nog af en toe gebruikt. Er zijn immers enkele distributeurs en filmmakers die voorstander zijn van het analoge procedé. Tarantino om er maar eentje te noemen. Dergelijke films komen binnen op spoelen die elk ongeveer 20 minuten aan beeldmateriaal bevatten. Die worden aan elkaar geplakt, met de nodige reclameblokken en trailers die de monteur uitkiest – uiteraard op bevel van het marketingdepartement.
Films die gemonteerd zijn, worden op een speciale extragrote spoel gewonden en op een vervoertafel gelegd om ze naar de juiste projector te rollen. Die projector staat overigens vaak naast een nieuwe digitale projector. In deze ruimte zie je wel enkele digitale projectors alleen staan, maar een analoge projector heeft nooit meer een zaal voor zichzelf.
Stadium
De filmzalen van Kinepolis volgen allemaal de THX-standaard. Je kent die zeker en vast: de standaard voor cinema’s en home cinema’s die ontwikkeld werd door de George Lucas Company, de befaamde grondlegger van de Star Wars-films. Deze standaard legt de optimale richtlijnen vast om in een bioscoop te kunnen genieten van de best mogelijke ervaring.
Eén van die richtlijnen is bijvoorbeeld dat de eerste rij ver genoeg van het scherm moet staan. Daarnaast is het de bedoeling dat elke plaats ongeveer dezelfde ervaring geeft, al kan je niet ontkomen aan het feit dat je in het midden van de zaal beter ziet en hoort dan achteraan in een hoekje. Hamon spreekt bij de zaalindeling van het stadium-principe, waarbij elke rij gevoelig hoger staat dan die ervoor. Niet is toevallig in de opstelling van een cinemazaal.
Belgische ambacht
Ook voor de projectoren bestaan er strenge richtlijnen. Ze moeten allemaal een erg hoge kwaliteitsnorm behalen die bepaalt hoeveel licht ze kunnen projecteren, hoe goed de spiegels binnenin moeten zijn,… Een andere richtlijn is dat er bijvoorbeeld maar drie fabrikanten van cinemaprojectoren mògen zijn. Aangezien de markt hiervoor erg beperkt is, met een eindig aantal mogelijke klanten, is dit enigszins begrijpelijk. Het produceren van cinemawaardige projectors is een dure aangelegenheid; teveel concurrentie zou moordend zijn.
Het Belgische Barco is één van de drie bedrijven die wereldwijd actief mogen zijn. Dat Barco geen kleine vis is, bewees het met zijn laserprojectoren, die de markt aanvoeren. Ook in Kinepolis staan er enkele, maar niet uitsluitend, toestellen van Barco.
Vanuit een zetel
De bediening van de projectoren vereist al lang geen goede conditie meer om te sleuren aan filmspoelen of om van de ene projector naar de andere te kunnen hollen. Dankzij computers, servers en heel, héél veel kabels kan dat vandaag gewoon vanuit de luie zetel. Dankzij KDM (KDE Display Manager), een gebruikersinterface, kunnen films en de bijhorende reclameboodschappen simpelweg op een balkje gesleept worden, waarna de rest geautomatiseerd verloopt.
Het programma zorgt er namelijk voor dat elke projector om 13:00u automatisch aanspringt en begint op te warmen. Op de vooraf bepaalde tijdstippen beginnen vervolgens de aangegeven films af te spelen, en de technieker van wacht vervult zijn functie: van wacht zijn.
Codes en sleutels
Ook de levering van films gebeurt steeds vaker automatisch. Op spoelen komen ze bijna niet meer toe, wel doen ze dat via een satellietverbinding of op harde schijven. De levering van beide varianten gebeurt via gespecialiseerde distributeurs en vaak pas op de dag van de eerste vertoning. Gespecialiseerd, want de industrie is te duur om dergelijke paketjes met de post te versturen. Denk eerder aan een soort DHL. Te gespecialiseerd moeten dergelijke bedrijven echter ook weer niet zijn, want wie een harde schijf in handen krijgt, is daar niets mee, tenzij hij thuis een cinemaprojector heeft staan en de benodigde sleutelcodes op zijn computer heeft staan.
Het KDM-programma heeft namelijk codes nodig om de films te kunnen afspelen. Per zaal en per projector moet een aparte sleutel voorzien worden. Wanneer Kinepolis een film bestelt, krijgt het uiteraard wel alle codes voor al zijn zalen en projectoren. Wanneer er dan iets mis zou zijn met een projector, kan de film makkelijk verplaatst worden. De codes zijn daarnaast begrensd in de tijd. Vervalt een code, dan moet er betaald worden voor een verlenging.
Groot vs gigantisch
Bij Kinepolis zijn ze van mening dat het verschil tussen films in 2K en 4K niet significant genoeg is om alles op 4K te zetten; dat wijzen ook de enquêtes uit die het bedrijf regelmatig uitvoert onder zijn bioscoopgangers. Nochtans vergt een 4K-uitzending niet zoveel meer ruimte of speciale apparatuur. Bijna alle projectors die Kinepolis bezit, kunnen beide formaten afspelen.
Ook voor de harde schijven maakt het formaat niet zoveel uit: een film die binnenkomt, beslaat gemiddeld 150 GB. Soms zijn er natuurlijk wel uitzonderingen, zoals The Hobbit in 2012. Die nam maar liefst 450 GB in beslag, mede dankzij de toen zo revolutionaire High Frame Rate (HFR).
De befabelde zaal 5
Met dit alles in het achterhoofd, vroegen we aan Hamon of het dan wel de moeite loont om extra te betalen voor de befabelde zaal 5. Kinepolis Antwerpen beschikt met die zaal over een ultra-uitgeruste ervaring, die echter wel met een prijskaartje komt. De lijst met supplemententtarieven van Kinepolis is daardoor even befaamd als berucht. Je betaalt extra voor 3D, HFR 3D, voor een langere film, voor Laser Ultra en voor Dolby Atmos. Ga je in deze zaal 5 een film kijken in 3D, dan kost je dat 16 euro, in plaats van 10,5 euro voor een ‘normale’ film.
Aan de hand van enkele testfragmenten en een stukje uit Oscar-sensatie The Revenant, kregen we te zien en te horen of de ervaring nu echt zijn geld waard is. We werden aangenaam verrast door de kwaliteit van de Laser Ultra-projectie, geleverd door Barco (de koeling voor deze projector is overigens bijna even groot als de projector zelf) en we werden omver geblazen door het Dolby Atmos-geluidssysteem.
Terwijl een normale zaal uitgerust is met vier audiokanalen, bezit deze zaal er maar liefst tien. Het resultaat is een resem extra subwoofers achter het scherm, veel meer speakers in de – overigens gigantische – zaal en zelfs speakers in het plafond. Wanneer het regent bij Di Caprio, heb je ook echt het gevoel dat het boven je eigen hoofd aan het regenen is. Deze ervaring van een vierde dimensie was echt genoeg om te wensen dat ze niet wordt uitgebreid met echt regenwater.
Dat is de moderne cinema in een notendop. Een samenspel van technologie waar we eigenlijk nooit bij stilstaan, maar wel erg interessant is om het eens van dichterbij te bekijken. En voor zij die nog twijfelen: de ultra-uitgeruste zaal in Antwerpen is zeker de moeite.