Liever sms’en dan praten
Een derde van de Amerikaanse tieners stuurt meer dan honderd sms’jes per dag. Tekstberichten verzenden gebeurt meer dan praten en ze hebben hun mobieltje altijd bij de hand. Dat blijkt uit een onderzoek van Pew Internet and American Life.
Sms’en is de populairste vorm van communicatie. Jongeren tussen twaalf en zeventien jaar geven hier veruit de voorkeur aan ten opzichte van e-mailen, bellen, het gebruik van sociaalnetwerksites of een persoonlijk gesprek.
Sms steeds populairder
Driekwart van de tieners beschikt over een telefoon. In 2004 had nog maar 45 procent een mobieltje.
72 procent van alle tieners en 88 procent van de tieners met een mobiele telefoon sms’t om te communiceren. Dit is een groot verschil in vergelijking met cijfers uit 2006. Toen maakte slechts 51 procent van de jongeren gebruik van sms.
Meisjes sms’en zich suf
De helft van de jongeren tussen twaalf en zeventien jaar stuurt vijftig of meer sms’jes per dag. Vijftien procent zit dagelijks aan liefst tweehonderd stuks.
De resultaten verschillen per leeftijd en tussen jongens en meisjes. Jongens zenden en ontvangen gemiddeld dertig berichten per dag. Bij meisjes ligt dit gemiddelde op tachtig. Zodra ze de leeftijd van veertien bereiken, stijgt dit aantal naar honderd.
Jongere kinderen tussen twaalf en dertien beperken zich tot een gemiddeld aantal van twintig sms’jes per dag.
Ouders en leraren niet blij
Deze resultaten leveren bij de ondervraagde ouders gemengde gevoelens op. 98 procent van hen koopt een mobiele telefoon voor hun kind om contact met hen op te kunnen nemen waar ze ook zijn. Zij houden het gebruik van de gsm dan ook onder controle. De helft legt een tijdslimiet op, 64 procent leest de berichten en 62 procent neemt de telefoon wel eens weg als straf.
Ook leraren vinden het veelvuldige gebruik van de gsm vervelend. Veel scholen verbieden de telefoon daarom in de klaslokalen of over het hele terrein. Dit belet echter 65 procent van de tieners niet om hun telefoon toch mee te nemen of te sms’en in de klas.
Eén respondent heeft zelfs ook een vals mobieltje op zak. Als een leraar hem zou betrappen, geeft hij die af in plaats van zijn echte telefoon.
Voor het onderzoek werden achthonderd tieners en hun ouders ondervraagd.
