Review: Dragon Age II
Twee jaar later
Twee jaar terug was er Dragon Age: Origins, en de God van de Rollenspellen zag dat het goed was. Spelers kerfden hun eigen geschiedenis in een fantasy-wereld vol geschubde monsters en persoonlijk drama. Ze bouwden mee aan hun spelpersonage, hun voorgeschiedenis, aan het verhaal en de afloop daarvan. Zoals het hoort in dit genre mocht er onderweg heel wat gevochten, gepalaverd en geüpgraded worden. Na een lijvig avontuur begon je gewoon met een personage van een ander geslacht, ras en/of afkomst, om er op een heel andere manier opnieuw doorheen te gaan. Die verregaande flexibiliteit werkte zonder dat de game daarvoor compromissen hoefde te sluiten op zijn visuele afwerking, de diepgang van de rollenspelelementen of de voor een keer verfrissend volwassen dialogen. Voor genrefans een absolute topper.
Dragon Age II probeert die truc nog eens over te doen en slaagt daar nog grotendeels in ook. Alleen had er in plaats van die twee achter de titel misschien beter een anderhalf gestaan. Wat de game wint aan diepgang in het verhaal en de karakters, maar moet het prijsgeven in de breedte. De plot laat zich moeiteloos een tweede keer spelen, maar de grote lijnen staan vaster dan in het origineel. Op zich is daar niets mis mee. De tien gamejaren waarin je een oorlogsvluchteling (man of vrouw) doet uitgroeien tot een nationale kampioen, schitteren in detail en uitvoering.
[related_article id=”160734″]