Worden desktopprocessors overbodig?
De trend naar meer mobiel is voorgoed ingezet. Tablets en smartphones staan te trappelen om de titel "meest gebruikte digitale werktoestel" over te nemen. Dit heeft ook een serieuze impact op de processormarkt. Moet Intel vrezen, of loopt het allemaal zo"n vaart niet?
Intel mag dan monopolieallures vertonen in de traditionele chipmarkt met tachtig procent van het marktaandeel, maar dat is klein bier vergeleken met ARM in de chipmarkt van processors voor smartphones. Deze laatste heeft liefst 95% van de gsm- en smartphonemarkt in handen. Slecht nieuws voor Intel, dat de markt ziet verschuiven naar kleinere en mobielere digitale toestellen.
"Geen zorgen"
Maar er is absoluut nog geen reden tot ongerustheid, meent Patrick Bliemer, algemeen directeur voor Intel Noord-Europa: “Ja, de groei in de smartphonemarkt is een stuk groter dan in de pc-markt, maar ook onze traditionele markt blijft groeien hoor: wij verwachten dit jaar een low-double-digit-groei, zoals dat heet.”
Vrij vertaald: wellicht stevent Intel af op een groei van 11 à 12%, conform de voorspellingen van analist IDC voor de hele processormarkt in 2011. En ook voor de komende jaren maakt Intel zich weinig zorgen, aldus Patrick Bliemer: “Wereldwijd zijn er momenteel ongeveer 400 miljoen pc’s, en volgens de meeste voorspellingen zal dat aantal in 2015 oplopen tot 800 miljoen. We blijven dus gezonde vooruitzichten hebben voor de komende jaren.”
Concurrentie overnemen kan niet
Niet dat Intel vrede neemt met de huidige stand van zaken in de chipmarkt voor smartphones. Maar opboksen tegen een concurrent met 95% marktaandeel is niet meteen een simpele taak. Vooral omdat de eenvoudigste oplossing, de concurrent overnemen, nooit door de mededingingsautoriteiten zou worden goedgekeurd.
Bovendien is het niet zo gemakkelijk om het businessmodel voor de pc-chips over te zetten naar de smartphonechipmarkt, legt Patrick Bliemer uit: “Het Wintel-model [de combinatie van een Intel-chip en een Windows-besturingssysteem als vrij algemene standaarduitrusting van een pc] is voor de smartphonemarkt niet van toepassing. Hier moeten we zelf met een hoop van hardware en software voor de dag komen, wat voor Intel tot voor kort een totaal nieuwe markt was."
Maar het bedrijf is vastberaden om een inhaalbeweging te maken en zet daar nu bijzonder veel middelen voor in, vertelt Bliemer: “Tien procent van alle Intel-medewerkers is tegenwoordig met software bezig. Als je dit vergelijkt met de omzet uit smartphonechips merk je meteen dat het ons hier menens is.”
De voor Intel meest logische route, het voortzetten van het Wintel-model in de mobiele markt, bleek al snel onmogelijk. In het verstandshuwelijk tussen Nokia en Microsoft lijkt weinig ruimte voor chipbouwer Intel, vooral omdat deze laatste resoluut voor openbronsoftware heeft gekozen.
“Maar waar één deur dichtgaat, gaat een andere open”, vervolgt Patrick Bliemer. “Met name de telecombedrijven lijken bijzonder geïnteresseerd in ons als alternatief voor de bestaande smartphones zoals de iPhone of de toestellen met Google Android, omdat de omzet uit toepassingen in dat model rechtstreeks naar Google en Apple vloeit in plaats van naar henzelf.”
En zo lijkt alles met elkaar verbonden: het succes van leveranciers van respectievelijk connectiviteit, hardware, processors, besturingssystemen en toepassingen op de smartphones zal voor een groot deel afhangen van de allianties die men aangaat. Die zijn haast even belangrijk als de keuze van de eindgebruiker zelf.
Wat met tablets?
En de tabletmarkt? Daar belooft de strijd interessanter te worden. Zowel Intel met zijn pc-ervaring als ARM, dat gespecialiseerd is in processors voor mobiele toestellen, kan hier een aanspraak op maken.
Algemeen is de tabletmarkt verdeeld in Intel (en in mindere mate AMD) voor de x86-processors waarop Windows draait, en ARM voor de rest. ARM heeft niet alleen afgewerkte chipsets, maar ook basisproducten waarop anderen hun eigen processor kunnen bouwen. Het bekendste voorbeeld is uiteraard Apples iPad: de Apple A5-processor is gebaseerd op ARM’s Cortex A9.
Aan de andere kant van het spectrum, aan de serverzijde dus, heeft Intel weinig te vrezen. Volgens Gartner zou Intel ruim negentig procent van de serverchipmarkt in handen hebben. Dat heeft veel te maken met de komst van bladeservers, een favoriet type server in de datacenters.
En wellicht nog meer met de niet afhoudende trend van standaardisatie: steeds meer bedrijven en datacenters verkiezen een zo homogeen mogelijk serverpark, wat de monopoliepositie van Intel uiteraard alleen maar versterkt heeft. Noem het gerust het midas-effect in de processorwereld: wie het grootste marktaandeel heeft, krijgt precies daardoor een nog groter deel van de koek.
Wie naar de echte supercomputers kijkt, ziet wel een iets evenwichtiger verdeling, met onder meer ook AMD- en Cray-processors in de top 10.
Conclusie
Is Intel dan tevreden met de huidige gang van zaken? Eén manier om hierover te oordelen is door na te gaan of er recent managementwissels zijn geweest. Nokia nam vorig jaar bijvoorbeeld afscheid van zijn Finse CEO Jorma Olilla, toen het bedrijf geen antwoord bleek te hebben op de onstuitbare opmars van de iPhone en andere merken van smartphones.
Bij Intel is het topmanagement voorlopig vrij stabiel. Alleen het hoofd van de ultra mobility-afdeling moest in maart dit jaar opstappen, de afdeling die instaat voor, jawel, tablets en smartphones. Ter vergelijking: bij AMD werd begin dit jaar CEO Dirk Meyer de laan uitgestuurd, wat toch wijst op een iets fundamentelere ontevredenheid dan bij Intel.
Samengevat: Intel zal een stevige inhaalbeweging moeten maken in de tablet- en smartphonemarkt, maar hoeft zich nog lang geen zorgen te maken om zijn positie in de totale processormarkt. Ter illustratie de omzetcijfers van 2010: Intel boekte ruim 43 miljard dollar, AMD behaalde 6,5 miljard dollar en ARM moet zich voorlopig tevreden stellen met 631 miljoen dollar.