Industriële cyberspionage wordt zorgwekkend
Op een Londense conferentie over internetcriminaliteit heeft Symantec, een Amerikaans bedrijf dat zich bezighoudt met internetbeveiliging, de aandacht gevestigd op een reeks cyberaanvallen die afgelopen zomer plaatsvond.
29 chemische bedrijven en 19 bedrijven die samenwerken met militaire diensten werden toen aangevallen vanuit China. Verschillende van die bedrijven staan in de Fortune 100, die de bedrijven naar jaaromzet rangschikt.
Industriële spionage
Het rapport stelt dat het doel van de aanvallers ‘industriële spionage" was. "Ze verzamelen intellectueel eigendom om hun concurrentiepositie op te krikken." Symantec beweert ook dat dezelfde hackers eerder dit jaar betrokken waren bij aanvallen op mensenrechtenorganisaties.
Volgens het bedrijf leidt het onderzoek van de inbraken naar China, dat beschouwd wordt als een centrum voor internetcriminaliteit. Maar het is onmogelijk de precieze locatie te vinden. Wel vonden de speurders een jonge man in de provincie Hebei die zich aanbood als ‘hacker te huur".
China en Rusland beschuldigd
Intussen meldt de Chinese overheid dat ze zelf ook een doelwit is van de aanvallen. De militaire dienst van het land wordt evenwel beschouwd als een expert in de cyberoorlogvoering.
In de Verenigde Staten zijn veel experts ervan overtuigd dat China via het internet inbreekt in Amerikaanse technologie en handelsactiviteiten. Mike Rogers, voorzitter van de parlementaire commissie voor inlichtingen, zei vorige maand nog dat de Chinese pogingen om Amerikaanse technologie te stelen een "ondraaglijk niveau" hadden bereikt. Rogers vraagt de internationale overheden om Peking onder druk te zetten.
Een adviseur van de Britse premier beschuldigde gisteren ook Rusland openlijk. Er zou afgelopen zomer een "betekenisvolle poging" gedaan zijn om de computersystemen van Britse ministeries te hacken.
Andere beveiligingsfirma"s bevestigen de tendens: meer en meer cyberaanvallen, uit diverse landen en met China op kop. Dat China de kroon spant heeft te maken met het grote aantal internetgebruikers in dat land, de lage beveiliging en de steun die het militaire apparaat geeft aan hackersclubs. Die worden als een werfreserve beschouwd voor militaire functies.
Vrije meningsuiting
Eerder deze week riep William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, op om het internet beter te beregelen en een einde te maken aan het idee dat iedereen maar alles kan doen. Hague wil een internationaal forum waarin overheden, bedrijven en de samenleving elkaar als gelijken kunnen benaderen. "In cyberspace kan geen enkel land het alleen af. We hebben verkeersregels nodig."
Maar tegelijk lanceerde de minister een pleidooi om op het internet de vrijheid van meningsuiting te bewaren. "Overheidsdruk op het internet, telefoonnetwerken en sociale media in moeilijke tijden is onaanvaardbaar."
Ook Jimmy Wales van Wikipedia en Joanna Shields van Facebook nemen het woord op de conferentie, waaraan zestig landen deelnemen. Meerdere landen hebben al aangeboden om een vervolg op de conferentie te organiseren.