Interview: Vande Lanotte over de digitale kloof (2)
Dit artikel is het tweede deel van een driedelig interview met minister van IT en Telecom Johan Vande Lanotte.
In deel één hadden we het over de persoon Johan Vande lanotte en zijn omgang met technologie. In dit deel vragen we naar zijn visie en prioriteiten op IT-vlak. In het laatste deel geeft de minister zijn visie op telecom.
ZDNet: Wat hoopt u op vlak van IT en telecom nog te verwezenlijken in de resterende regeerperiode?
Vande Lanotte: “Het eerste is werk maken van de digitale agenda 2020. Dat is de vrij belangrijke doelstelling om tegen 2020 voor iedereen een minimum-internetsnelheid aan te bieden, waarbij de helft van de bevolking toegang tot een snellere verbinding moet hebben.
[De digitale agenda van de Europese Commissie wil dat iedere burger toegang heeft tot een verbinding van minimaal 30 Mbps, met een minimum van 100 Mbps voor de helft van de bevolking in 2020, red.]
“Ook moeten we de telecomwet aanpassen aan belangrijke richtlijnen op het vlak van sociale doelstellingen, dienstverlening en consumentenbescherming. Het is een heel groot pakket en dat is het eerste wat we nu moeten doen.
“Daarnaast is er de veiling voor de technologie van de vierde generatie [4G] die verder moet gebeuren. Dat ligt nu klaar, maar ik verwacht dat we binnen twee jaar heel andere dingen zullen moeten doen, als je kijkt naar de snelheid waarmee alles evolueert.”
Heeft u prioriteiten?
“Ik heb van mijn medewerkers een lijst gehad met allerlei zaken. Het zijn zeer technische zaken, maar de maatschappelijke keuzes zijn redelijk beperkt.
“Er zijn er enkele: zorg dat mensen met klachten ergens terechtkunnen. Universele toegang, zorgen dat we mee zijn technologisch, dat we niet achterblijven. Dat zijn maatschappelijke doelstellingen en die komen toch wel duidelijk naar boven.”
Wat is uw visie op de digitale kloof? Moet er bijvoorbeeld een ‘Internet voor iedereen 3’ komen?
"Internet is een basisbehoefte geworden en we moeten er ook voor zorgen dat het internet nuttig is. We hebben internet nodig omdat daar diensten zitten die we willen gebruiken. Dus ik denk dat je dan als overheid, bedrijf of dienstverlener dat nut wel kan stimuleren.
“Het doel is natuurlijk om te proberen naar honderd procent internetpenetratie te gaan, wat ook een doelstelling is van de Europese Unie. Of dat met een actie ‘Internet voor iedereen 3’ of een andere actie is, dat kan ik op dit moment niet zeggen. Dat moeten we nog evalueren.
“Bovendien, als het geld kost dan zullen er veel dingen zijn die we niet kunnen doen. We zitten nu in een periode waarin we als regering niet veel geld kunnen vrijmaken.”
Als u spreekt over een basisaanbod, heeft u het dan ook over een gratis minimumsnelheid om te kunnen surfen?
“Neen, ik denk dat die gratis tegen een lage snelheid ook een beetje de mensen bedriegen is. Dat geeft aan dat je als je ziek bent naar de dokter kunt gaan voor beenpijn en je been amputeert.
“We moeten zoeken naar oplossingen die realistisch zijn en kwalitatief iets betekenen. Dat hoeft niet aan superhoge snelheden te zijn, maar wel iets degelijks. Tegelijk moeten we ervoor zorgen dat die basisaanbiedingen betaalbaar zijn.
“De prijs is maar één aspect. Je moet weten waarom en waarvoor je het internet kan gebruiken. Als een grootmoeder leert hoe ze via Skype kan bellen met haar kleinzoon die op Erasmus zit, dan gaat ze die kennis uiteindelijk ook voor andere dingen gebruiken.
“Ik heb mee in Oostende een initiatief gestart om mensen te leren werken met internet, waarbij ze lessen volgden. Als je aan mensen iets goedkoops geeft, maar ze kunnen er niet mee werken, dan heeft dat niet veel zin.”
Johan Vande Lanotte spreekt ook over zijn visie op telecom in het laatste deel van dit interview.