Auto wordt hotspot
De tijd dat autofabrikanten elkaar beconcurreerden op cilinderinhoud en PK ligt achter ons. Vandaag is het de technologie die het verschil moet maken. Dat blijkt alvast uit de onderlinge strijd tussen merken in het aanbieden van diensten en ervaring op basis van mobiele technologie in de wagen. “Technologie wordt het verlengde van design. Zeker bij luxemerken zie je dat heel erg”, stelt Gert Pauwels, marketingdirecteur M2M bij Orange Business Services.
Bij Audi uit zich dat onder meer in Audi Connect, dat alle technologie omvat die de wagen verbindt met het internet, de infrastructuur en andere voertuigen. Bluetooth was al een tijdje een centrale component. Een UMTS-module zorgt voor de verbinding met het internet. “Via wifi in de wagen kunnen de inzittenden met maximaal acht toestellen tegelijk vrij surfen en e-mailen. Uw auto wordt dus een hotspot”, vertelt Thomas De Meûter, pr-manager Audi bij D’Ieteren. “Daarnaast is er integratie met onder meer Facebook en Twitter. Voorts kunnen bestuurders voor de navigatie beelden gebruiken uit Google Streetview.”
Helemaal nieuw is deze trend niet. Volgens Gert Pauwels van Orange Business Services zitten we qua mobiele autotechnologie in de derde generatie. “In de eerste generatie ging het om antidiefstalsystemen, in de tweede om de navigatiesytemen. Nu hebben we het over de ‘connected car’ met internetverbinding aan boord.” Overigens staan we volgens Pauwels nog maar aan het begin wat betreft mobiele verbindingen. “Vanaf 2015 zal elke nieuwe seriewagen in ons land uitgerust zijn met het zogenaamde e-callsysteem, waarbij een wagen bij een ongeval zelf naar de hulpdiensten belt”, weet Pauwels. “Een hedendaagse wagen bevat mogelijk tot twaalf mobiele verbindingen of Sim-kaarten, zoals voor e-call, streaming of antidiefstal”, rekent hij uit (zie tekening). Al is de opmars van de ‘connected car’ volgens hem toch vooral een mooi voorbeeld van hoe technologie almaar meer verweven raakt in ons leven. Vooral bij jongeren. “Voor een 25-jarige is een wagen het verlengde van zijn woonkamer, voor veertigplussers het verlengde van zijn bureau.”