Amerikaanse inlichtingendiensten kunnen alles van Facebook, Google en Skype zien
De Amerikaanse inlichtingendiensten FBI en NSA kunnen via een achterpoortje op de servers van internetgiganten als Microsoft, Google en Facebook. Ze houden er mensen in de gaten die niet in de VS wonen.
Het was een voormalig werknemer dan de inlichtingendienst die aan de Amrikaanse krant The Washinton Post enkele documenten openbaarde waarin de samenwerking tussen NSA en de internetbedrijven beschreven staat.
Het geheime programma heeft de codenaam PRISM en bestaat al sinds 2007. De lijst meewerkende bedrijven omvat 9 internetreuzen: Microsoft, Yahoo, Google, Facebook, AOL, Skype, YouTube, Apple, en de videochatdienst PalTalk. De gegevens die deze bedrijven prijsgeven zijn audio, video, foto’s, mails, documenten en verbindingslogboeken.
[related_article id=”161920″]
Volgens de documenten zouden de data gebruikt worden om een analyse te maken van het doen en laten van personen over langere tijd. In totaal zou er in meer dan 77.000 rapporten van de inlichtingendiensten gebruik zijn gemaakt van informatie uit PRISM.
In de VS is al grote consternatie ontstaan over de praktijken. Niet zozeer over de praktijken, wel over het NSA dat buiten zijn bevoegdheden zou treden. Die organisatie mag enkel buitenlandse gegevens verzamelen. The Washington Post is geschokt dat de NSA toegang heeft tot zo veel gegevens van Amerikaanse burgers op Amerikaans grondgebied.
Andere afluisterpraktijken
Gegevensverzameling via achterpoortjes in het internet is niet nieuw voor de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Zo bestaat al sinds de jaren 60 het signaalonderscheppingsprogramma ECHELON dat nu ook glasvezelkabels aftapt. Over dat programma werd zelfs gespeculeerd dat het gebruikt werd voor industriële spionnage bij Lernout en Hauspie.
Echelon is nog om de tuin te leiden met stevige cryptografie, maar rechtstreekse toegang tot de servers van Amerikaanse internetdiensten levert natuurlijk makkelijker en zekerder resultaten op.