Waarom smartphonemakers jou verwaarlozen
De Note 5 van Samsung komt niet naar onze contreien, en hoewel dat jou misschien worst kan wezen, zenden de Koreanen daarmee een heel duidelijk en heel frappant signaal: Europa is een tweederangsmarkt. Niet alleen Samsung maar ook HTC, Motorola en Sony krijgen rake klappen in de smartphonemarkt, en een betere reactie als ‘het ligt niet aan ons, waar liggen mijn oogkleppen’ blijft achterwege.
Het probleem is tweeledig. Enerzijds speelt geld mee, anderzijds Europese voorkeur. Wat geld betreft, gaat het niet goed met de grote merken van weleer. Samsung vecht om Galaxy Relevant te houden, Sony en HTC lijken in de verkoopcijfers steeds minder belangrijk te worden en zelfs Motorola, kampioen van het uitstekende prijs-kwaliteitsverhaal, breekt geen potten.
Verzadiging
De verzadiging van de smartphonemarkt speelt de fabrikanten parten. Smartphonetechnologie is bliksemsnel geraakt waar de laptop van vandaag nu ook zit: wat kracht betreft is beter niet altijd beter: een smartphone met goede ingewanden en een mooi scherm heeft hardware aan boord die volstaat om alle apps te draaien die de komende jaren worden gebouwd. Er is dus wat prestaties betreft geen reden voor te upgraden en het nieuwste van het nieuwste te willen.
Ook de Chinezen waaronder Huawei en Xiaomi bouwen knappe toestellen en dat aan een faire prijs. Resultaat: de consument hoeft niet meteen over te stappen op een nieuwe telefoon en wanneer het wel zo ver is, dan heeft hij heel wat keuze. Zelfs de smartphone van vorig jaar is nog relevant, en dat ten koste van het nieuwe, duurdere model.
Keuze, maar alleen onderaan
Aan de lage kant van het segment boomt de markt wel: ook wie arm is of gewoon niet veel wil uitgeven, kan dezer dagen een nieuwe telefoon kopen, en dat in steeds meer landen. Het loont dus om budgettoestellen uit te brengen en daar speelt Jan en alleman op in. In het goedkope segment wil iedere fabrikant een aanwezigheid, koste wat het kost.
Het verschil tussen duurder en beter
Langs de andere kant, zo redeneren de smartphoneknutselaars niet geheel onterecht, wil wie rijk is altijd betalen voor een meerwaarde. Naast het goedkope segment worden ook de high-end telefoons belangrijker. Dat is niet verkeerd, ware het niet dat de definitie van high-end door iedereen (behalve dan misschien Samsung) verkeerd wordt ingeschat. Het is niet omdat een smartphone 700, 800 of zelfs 1.000 euro kost, dat hij premium is. Een glasplaat of een halve streep metaal volstaan evenmin.
Bovendien is een rijke consument geen domme consument: de Jay Z’s van deze wereld letten niet op hun budget, maar zelfs wie 800 euro heeft liggen om naar een smartphone te gooien zal twee keer nadenken wanneer hij voor 500 euro hetzelfde krijgt van een Chinees.
Langs de ene kant zet iedereen dus in op budgettoestellen, langs de andere kant worden high-end smartphones die amper iets meer kunnen dan de vorige generatie exponentieel duurde, alsof dat ze beter maakt.
Compensatie
Wat voorkeur betreft zien we dat de Aziatische markt blijft groeien, niet alleen in het goedkope segment maar ook bij duurdere toestellen. Net als in de VS schijnt men in Azië van grote smartphones te houden. Het bestaan van 6,8 inch-telefoontoestellen toont dat aan. Uitstekende grappen over compensatie ter zijde is het helemaal terecht dat bijvoorbeeld Huawei z’n 6,8 inch P8 in het Verre Oosten houdt.
Formaat versus efficiëntie
Trekken we de vergelijking met Amerika, dan zien we een terugkerend verschil in wat de gemiddelde Europaan en de gemiddelde Amerikaan willen. Over de oceaan is een knappe auto een truck met een V12, vier uitlaten en het nodige motorgeluid. De Europese fabrikanten werken intussen aan een compacte viercilinder die sneller is. Formaat en perceptie van kwaliteit hebben hier nooit gecorreleerd.
Toch blijken de meeste smartphonefabrikanten collectief beslist te hebben dat iedereen galetten van 5 inch of meer wil. “Kijk naar de nieuwe editie van onze telefoon: hij is dunner (en veel warmer met een slechtere batterij maar sst) en het scherm is groter”, klinkt het net niet in koor.
En daar sta jij, voor de deur van de webwinkel, met een gemiddeld budget op zoek naar een normale maar uitstekende telefoon aan een faire prijs. Ik denk dan aan koper met een budget van om en bij de 300 a 350 euro die een toestel wil dat echt niet groter dan 5 inch is. “Dat went wel”, klinkt het dan en ik zeg (en meen) het ook zelf, maar eigenlijk is dat irrelevant. Menig consument wenst een telefoon onder de 5 inch, en de meeste fabrikanten hebben besloten dat je daarmee tweederangs klant bent.
Jij bent de dupe
Gevolg: de betaalbare en krachtige viercilinders bestaan amper, want vrijwel niemand maakt ze. Je kan buitenproportioneel veel geld uitgeven aan een toestel dat het budget niet waard is en heel groot is, of je kan weinig kwijt zijn aan wat dezer dagen waarschijnlijk een erg capabele smartphone is, met hetzelfde formaat.
De consument is de dupe van wat mijns inziens een dwaze verkoopstrategie is: de prijzen van de premiumtelefoons moeten hoog blijven en de enige manier om dat te verantwoorden is door het middensegment te laten doodbloeden. Natuurlijk kan je voor 350 euro een mooie en goede smartphone maken die premium aanvoelt, maar waarom zou je het exemplaar van 900 euro dan nog kopen? (hint: niet)
Klant mag zwijgen
Een mens zou vermoeden dat de Amerikaanse en Aziatische markten gewoonweg eenvoudiger en daardoor belangrijker zijn. Dat smaakt wrang, klant is koning, dus klant wil niet zachtjes naar de zijkant geschoven worden. En toch: Samsung steekt zelfs niet onder stoelen of banken. De Note-reeks, nota bene de enige telefoonreeks die met het pennetje ook een verhaal aan het grote scherm koppelt, komt droogweg niet naar ons. Wat krijgen wij: een superpremiumtelefoon, de S6 Edge Plus. Kijk, hij is groter! En hij lijkt dunner! (oh ja en hij kost een half maandloon en het scherm biedt geen meerwaarde maar ssst.)
Uitzonderingen
Voor de volledigheid: ja er zijn uitzonderingen. Eén telefoon springt er met kop en schouders bovenuit: de Z3 Compact van Sony. Dat is het enige vlaggenschip dat z’n geld waard is, en kleiner is dan 5 inch. Zoek je iets fatsoenlijks van minder dan 5 inch in het middensegment, dan is er ook één optie: de Galaxy Alpha van Samsung. Ook die dateert van vorig jaar maar dankzij de prijsdaling is hij intussen wel fair geprijsd. In het middensegment vind je nog een heleboel andere toestellen die weliswaar de moeite zijn, maar ze zijn allemaal te groot en bij allemaal heb ik op z’n minst het gevoel dat ze te duur zijn. Als je bekijkt wat je vandaag krijgt voor 199 euro, dan krijg je niet altijd genoeg voor 350 euro.
Een vriendelijke uitnodiging
Bij deze nodig ik iedere fabrikant die een goede review wil uit om een 4,7 inch-toestel te maken uit hoogwaardig materiaal, met degelijke prestaties. Je maakt me niet wijs dat het niet kan. En breng je toch een ander toestel uit, stuur het dan ook naar Europa. Markettingstrategieën interesseren me niet, wereldwijd uitpakken met een telefoon en dan een continent in de kou laten, dat is gewoon onbeleefd.