12% meer Linux-ontwikkelaars in jaar tijd

Het aantal ontwikkelaars dat meehelpt aan de kernel van het besturingssysteem Linux, is het laatste jaar met 12% gestegen. Tegenover drie jaar geleden is het aantal helpers verdubbeld. Dat blijkt uit een studie van The Linux Foundation.

Ook het aantal bedrijven dat meehelpt aan Linux stijgt. Tegenover een jaar geleden zijn er 18% meer bedrijven die bijdragen. Red Hat is het actiefst met 12% van de bijdragen. IBM, Novell en Intel volgen met elk ongeveer 6%.

Kleine groep
Een kleine groep bedrijven is verantwoordelijk voor een groot deel van de veranderingen. De belangrijkste tien staan in voor zeventig procent van het werk. Hier zijn onbekende medewerkers en en helpers zonder werkgever bij meegerekend. Zij dragen respectievelijk 7,6 procent en 18,2 procent bij.

Daartegenover staat een hele grote groep medewerkers die slechts kleine bijdragen leveren. Hun gezamenlijke activiteit is echter wel belangrijk. Opvallend is ook dat een bedrijf als Google, toch volledig gebouwd op Linux, slechts goed is voor 0,8 procent van de bijdragen.

Waarom helpen die lui?
De vraag blijft waarom bedrijven gratis bijdragen aan een besturingssysteem. Volgens The Linux Foundation zijn er verschillende redenen, afhankelijk van wat een bedrijf verkoopt. Voor de makers van Linux-distributies ligt de reden nogal voor de hand: hoe beter de kernel werkt, hoe beter hun versie van Linux draait.

Hardwaremakers zoals IBM, Intel, HP of Fujitsu willen vooral dat de software degelijk werkt op hun machines. Als Linux beter draait op hun hardware, verkopen ze ook meer. Sony, Nokia en Samsung verkopen consumentenproducten met Linux erin. Hun bijdrage is dus al evenmin onbaatzuchtig.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de bijdragen meestal geld hebben gekost. Zo’n 70% van de ontwikkelingen aan de Linux-kernel komt van ontwikkelaars die daarvoor betaald werden. Deze bedrijven tastten het diepst in hun buidel: Red Hat, IBM en Novell.