Amazon begint met privéclouds

Amazon komt met een Virtual Private Cloud-dienst. Bedrijven kunnen dan een geïsoleerde wolk helemaal voor zichzelf kopen bij Amazon.

Amazon wil met het aanbod het beste van twee werelden combineren: de controle over een eigen datacenter en de schaalbaarheid en kostenvoordelen van de wolk.

Drie dingen heb je nodig voor een privéwolk: een beveiligde VPN-verbinding met IPSec-encryptie, een hoop IP-adressen en een instantie van Amazon Virtual Private Cloud (VPC). Alle trafiek naar het net gebeurt via het netwerk en de beveiligingssystemen van de klant.

De middenweg
Het probleem met het huidige aanbod van cloud computing is dat de infrastructuur gedeeld wordt tussen alle klanten. Vandaar dat bedrijven bezorgd zijn over de veiligheid van hun gegevens, over de reservekopieën en de mogelijkheid om over hun gegevens te beschikken.

Toch is het grootste nadeel ook het grootste voordeel: door infrastructuur te delen, begint er een schaalvoordeel te spelen. De beschikbare hardware wordt efficiënter aangewend en bij pieken is de infrastructuur van een klant heel makkelijk schaalbaar.

VPC van Amazon probeert de voordelen van de cloud te behouden, terwijl het ook wat positieve eigenschappen van een eigen datacenter wil integreren. Blijft natuurlijk dat de data niet in een eigen datacenter staan en de klant Amazon nog steeds moet vertrouwen. Ook mogelijke problemen met de internetverbinding blijven een bezwaar.

Bedoeld als uitbreiding datacenter
Werner Vogels, de CTO van Amazon, deed op zijn blog de bedoeling achter VPC uit de doeken: “We hebben Amazon Virtual Private Cloud ontwikkeld om klanten toe te laten hun IT-infrastructuur probleemloos uit te breiden in de cloud. Ook als er een zekere mate van isolatie vereist is opdat hun enterprise managementtools kunnen werken.”

De prijzen van VPC beginnen bij 0,05 dollar per uur voor de VPN-toegang en er is een toeslag van 0,10 tot 0,17 dollar per gigabyte. Andere diensten in de wolk worden apart aangerekend.