'Een ontwikkelaar moet trots zijn'
Ontwikkelaars mogen zich niet tevreden stellen met het loutere feit dat hun software werkt. Die software moet ook goed gemaakt zijn en continu voor toegevoegde waarde zorgen. Bovendien wordt het hoog tijd dat ontwikkelaars zich als echte professionals gedragen.
Een presentatie van Robert Martin is altijd een evenement op zich. Dat was op Devoxx in Antwerpen niet anders. Uncle Bob – auteur van onder meer ‘Clean code’ – bracht er met veel energie en humor een betoog voor professionaliteit.
De softwareontwikkelaar moet zich meer als een ambachtsman (m/v) opstellen. Martin typeert treffend hoe managers en softwareontwikkelaars elkaar niet begrijpen. De ontwikkelaar vindt dat de manager onmogelijke eisen stelt. De manager ziet de ontwikkelaar als iemand die er maar niet in slaagt een project tijdig op te leveren.
“Dat komt doordat niemand de softwareontwikkelaar als een professional beschouwt”, stelt Martin. “De ontwikkelaar moet trots zijn op wat hij doet en op de manier waarop hij dat doet.” Maar wie houdt hem daarbij tegen? De managers aan businesszijde? “Daar lijkt het vaak op, maar toch is het niet zo. We hebben het enkel aan onszelf te danken.” Een ontwikkelaar moet neen durven zeggen tegen de business. “Je werkgever of je klant tegenspreken is niet makkelijk. Maar soms moet je gewoon uitleggen dat hun voorstel niet de beste oplossing biedt. Dat is wat een echte professional doet.”
Propere code
Martin hekelt ook de trend om ontwikkelaars na verloop van tijd te ‘promoveren’ tot managers. “Mensen met tien of twintig jaar ervaring als ontwikkelaar zijn enorm waardevol. Door ze naar de businesszijde te sturen gaat veel van die waarde verloren.”
Volgens Martin is dringend nood aan een ethische norm voor ontwikkelaars: een set waarden waarnaar ze zich moeten richten. “Degelijke, propere code vormt daarbij de basis. Laat je niet opjagen of onder druk zetten door de business. Een professional geeft zijn software maar vrij wanneer hij voor honderd procent zeker weet dat het werkt.”