Aan de buitenkant
1. De locatie is doordacht gekozen
Vroeger werd vooral gekeken naar de afstand. De afstand tussen datacenter en klant enerzijds (zodat u niet te ver hoeft te rijden wanneer u zelf in het datacenter moet zijn) en anderzijds de afstand tussen het ene datacenter en het andere, wanneer uw gegevens en/of toepassingen ontdubbeld zijn.
In het tweede geval moest de afstand voldoende groot zijn om (een gevoel van) veiligheid te garanderen. Maar in vele gevallen was dat niet veel meer dan een gevoel:
“als u een datacenter aan de ene zijde van Brussel hebt en één aan de andere zijde, dan hebt u wel ruim twintig kilometer tussen beide datacenters, maar beide zitten wel op hetzelfde stadsstroomnetwerk, en zullen dus bij een stadsbrede stroompanne allebei getroffen worden”, merkt Daniël Naedenoen, sales en marketing director voor de enterprise-afdeling van Syntigo, op.
“Dan bent u beter af met ons datacenter in Muizen: dat is er maar eentje, maar alles kan worden ontdubbeld, inclusief het stroomnetwerk waarop beide helften van het datacenter draaien.”
Risicozones
Voor specifieke klantengroepen, zoals bijvoorbeeld banken, zal de locatie wel moeten doordacht gekozen worden: zij moeten de richtlijnen volgen van de bankcommissie.
Eén van die richtlijnen is naar verluidt dat banken geen twee of meer datacenters mogen plaatsen in een hoge risicozone.
Deze risicozones zijn door de bankcommissie vastgelegd op basis van waarschijnlijkheid dat er ooit in de buurt een natuurlijke ramp of menselijke aanvallen zouden plaatsvinden. De omgeving van het Navo-gebouw is naar verluidt zo’n hoge risicozone.
Dit is koren op de molen van datacenters die zich ver buiten het centrum van het land hebben gevestigd. Vooral omdat hat argument van fysieke nabijheid voor wanneer uw servers een interventie vergen steeds minder opgaat. Meer hierover verder in deel 2 van dit dossier over de binnenkant van het datacenter.
De grond- en gebouwenprijzen zijn daarentegen veel goedkoper in de verder gelegen regio’s, en dat betekent dat u als klant ofwel een goedkoper aanbod kunt verwachten ofwel beduidend meer infrastructuur en voorzieningen voor eenzelfde prijs.
Als dat niet het geval is, kunt u toch best de vraag stellen waar die lagere immobiliënkost dan wel naartoe is gegaan.
Als u dan toch af en toe in het datacenter moet zijn, met name wanneer een fysieke ingreep is vereist, dan zijn er weer andere factoren die uw keuze voor een datacenter kunnen bepalen, merkt Daniël Naedenoen op:
“Als uw datacenter zich hartje Brussel bevindt, is niet alleen de kans op file vrij hoog, u riskeert er ook regelmatig opgehouden te worden wegens een of andere Europese top of een demonstratie. Iets waar u zich in landelijker omgevingen minder zorgen over moet maken”, aldus de manager van het datacenter in Muizen.
2. U ziet het datacenter niet (op het eerst gezicht)
Wie een afspraak heeft in een datacenter en het duurt even voor u het hebt gevonden, hoeft dit niet per se een indicatie te zijn dat uw gesprekspartner slechte instructies geeft. Datacenters zijn soms moeilijk te vinden, ook al zijn ze vaak heel wat groter dan het gemiddelde kantoorgebouw. Dit heeft vaak te maken met een zekere schroom om zichzelf in de kijker te plaatsen.
Per slot van rekening stijgt de waarde van een datacenter met de hoeveelheid gegevens die erin worden opgeslagen, zeker met het stijgend besef van de waarde van informatie. Informatie is de nieuwe olie, en oliebronnen zijn in het verleden al vaker oorzaak van ruzie, oorlog, diefstal en terroristische aanvallen geweest. Het zou dan ook van een misplaatste overmoed getuigen om al te openlijk te etaleren dat men een schatkist aan informatie huisvest.
Toch zijn er ook nog andere redenen om het datacenter niet al te opzichtig naar de buitenwereld te tonen, vindt Daniël Naedenoen: “We hebben ons datacenter deels verzakt in de grond gevestigd om het niet te storend te maken voor onze omgeving. Een klein detail maar het toont aan dat we milieu- en omgevingsbewust hebben gebouwd, en dat is een afspiegeling van hoe we zaken doen. Ook wat op het dek werd geplaatst, werd langs de voor de buren niet zichtbare zijde van het dak gezet, zodat de overlast tot een minimum is beperkt.” Naast een signaal van veiligheid kan een weinig zichtbaar datacenter dus ook wijzen op een uitbater die zich bewust is van zijn sociale rol in de maatschappij.
3. U raakt maar moeilijk binnen
Wanneer u het datacenter dan gelokaliseerd hebt, kan het best zijn dat u eerst wordt afgeschrikt door de hoge hekken of dikke muren die u eerst moet passeren voor u binnen geraakt. Ook dit kadert in een groeiende behoefte aan beveiliging van het datacenter. Toevallig of doelbewust naar het datacenter stormende vrachtwagens mogen niet de kans krijgen om tot aan het datacenter zelf te geraken. Die hekken en muren om het datacenter heen moeten dus dik en stevig genoeg zijn, en bovendien voldoende ver van het (de) eigenlijke gebouw(en) af staan.
4. Er zijn zonnepanelen op het dak (of een wit doek)
Wie een datacenter nadert, krijgt mogelijk al een eerste indicator dat een datacenter energiebewust bezig is. Zonnepanelen wijzen erop dat de datacenterbeheerders hun best doen om de energiefactuur zo laag mogelijk te houden, door een deel van de energie zelf te produceren. Bij de bouw van het nieuwste datacenter van LCP in Oostkamp werd het dak speciaal schuin ontworpen om de zonnepanelen maximaal te laten genieten van de zonnestralen. Zo kan dit datacenter het serverpark draaiende houden met een energieverbruik dat lager ligt dan de energie die nodig is om de servers van stroom te voorzien. Een PUE onder 1 dus, we komen hierop later terug.
Maar het dak van een datacenter kan u ook op andere manieren overtuigen dat er aan de energiefactuur wordt gedacht. Als u een wit zeil op het dak ziet, bijvoorbeeld, zoals Colt heeft voorzien voor zijn datacenter in Nossegem. Dat zeil dient niet als energiebron, maar het kan er wel voor zorgen dat de buitentemperatuur niet te veel doorsijpelt in het datacenter, zodat de energie die voor koeling nodig is, tot het minimum wordt beperkt.
5. Er is water in de buurt
Veel datacenter managers proberen zo veel mogelijk water binnen het datacenter te vermijden. Toch kan een datacenter dat zich op een steenworp van een rivier, kanaal of andere waterweg bevindt, ook een goed teken zijn. Enerzijds kan dit helpen bij de koeling van het datacenter. Zo maakt ICT-dienstenleverancier Smals in hun datacenter in Anderlecht gebruik van het water van het nabij gelegen kanaal Brussel-Charleroi. Samen met de luchtkoeling zou dit goed zijn voor een 45% lagere koelingfactuur.
Anderzijds heeft de nabijheid van waterwegen ook voordelen voor het afvoeren van overtollig water in geval van wateroverlast. Dat was één van de redenen voor een andere ICT-dienstenleverancier, Syntigo, om hun samen met Atos gebouwde datacenter in Muizen (Mechelen) vlak naast de Dijle rivier te plaatsen. Water in de buurt kan dus zowel op een lage koelingfactuur wijzen als op een hoge bekommernis om te ovreleven in geval van natuurrampen en andere catastrofes.