TP-Link beschuldigt Netgear van ‘smaadcampagne’, stapt naar de rechter
De aanklacht tegen Netgear volgt op een eerder patentdispuut tussen de partijen. Daarin kreeg TP-Link een veroordeling voor het misbruiken van patenten van Netgear. De twee bedrijven troffen in die zaak uiteindelijk een schikking van 135 miljoen dollar. Daarin zou ook hebben gestaan dat Netgear zich niet negatief mag uitlaten over de Chinese fabrikant. Dat verbod zou het bedrijf inmiddels hebben geschonden met de genoemde smaadcampagne.
Smaadcampagne kost miljarden
Volgens TP-Link, dat in de Amerikaanse staat Delaware zijn aanklacht heeft ingediend (via Bloomberg), verspreidde Netgear lange tijd valse informatie over de veiligheid van TP-Link-producten. Zo zou Netgear hebben verkondigd dat het bedrijf geïnfiltreerd is door ‘Chinese hackers’ en dat de routers dus niet te vertrouwen zijn. Zelf blijft de fabrikant steevast volhouden dat daar niets van waar is: zijn routers zouden voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen.
De berichtgeving blijft volgens het bedrijf ook niet zonder gevolgen. Consumenten in de VS, en mogelijk daarbuiten, zouden namelijk minder geïnteresseerd zijn in de producten. Het Chinese merk plakt er een prijskaartje van ruim 1 miljard dollar op: omzetverlies ten gevolge van de geclaimde smaadcampagne. Hoe de campagne precies zou zijn opgezet, laat TP-Link in het midden, al zet het alvast in op een totaalverbod op het verspreiden van zulke onwaarheden.
Ook verzoekt TP-Link de rechter om een schadevergoeding naar aanleiding van de eerdergenoemde schikking.
Routermerk ligt onder vuur
De rechtszaak komt op een precair moment voor het in China opgerichte TP-Link. De Trump-regering overweegt om de routerfabrikant aan te merken als gevaar voor de nationale veiligheid. Onderzoek naar de kwestie begon in de zomer van 2024: politici wilden toen weten of apparatuur van de fabrikant een gevaar vormt voor de VS.
Dit voorjaar stelde het Select Committee on the Chinese Communist Party van het Huis van Afgevaardigden nog dat TP-Link vanwege zijn Chinese oorsprong een ‘gevaar vormt’ en werd de hoop uitgesproken om voor eind 2025 zo’n totaalverbod op tafel te krijgen. Zo ver is het nog niet, al lijkt de Trump-regering zo’n verbod wel te naderen.
Naast het mogelijke gevaar voor de nationale veiligheid ligt de fabrikant ook onder vuur vanwege de manier waarop het marktprijzen beïnvloedt. Routers van het merk zouden mogelijk onder de kostprijs verkocht worden om marktaandeel te winnen. Voordat het merk begin 2024 in tweeën werd gesplitst, was het ’s werelds grootste routerfabrikant. Juist dat marktaandeel bekijkt de VS met argusogen: in heel wat huiskamers staan routers van het merk en ligt er mogelijk dus gevaar op de loer, als dat zou kloppen.
‘Niets van aan’
TP-Link houdt intussen vast aan de verklaring dat zijn producten veilig zijn en dus geen gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Bovendien, zo stelt de fabrikant, heeft TP-Link de Amerikaanse tak inmiddels afgesplitst van de Chinese. Toch heeft de Amerikaanse tak overigens nog banden met China en doet het er nog steeds significante investeringen.
