De snelheidslimiet van technologische innovatie bij smartphones
Denk even terug aan het leven met technologie vijftien jaar geleden. Een gsm was toen voor velen een soort van onnodig luxeproduct, een laptop kon je moeilijk op je schoot zetten zonder je benen te pletten en een flatscreentelevisie was voorbehouden voor de hogere klasse. Als je vervolgens kijkt naar de situatie vijftien jaar daarvoor en de huidige situatie, dan volgt er een eenduidige conclusie: technologische innovatie is enorm versneld. Voornamelijk met smartphones wordt graag geëxperimenteerd. Zitten we ondertussen aan de snelheidslimiet of kunnen we nog verder blijven innoveren?
Verlangen naar meer
Een probleem waar ikzelf mee zit, is het zogenaamde verlangen naar meer. Je kent het wel, eens je van iets hebt geproefd en de smaak je bevalt, wil je alleen maar meer. Dat is voor technologie niet anders. Ik heb relatief lang vastgehouden aan mijn oude vertrouwde Nokia 2760 en vervolgens heb ik van ongeveer 2010 tot en met begin 2014 rondgelopen met een touchscreen-gsm van Samsung. Eens ik halfweg 2014 mijn eerste echte smartphone gekocht had, wou ik niet meer anders. Ik kan mezelf ook geen leven zonder smartphone meer inbeelden. Hetzelfde geldt, weliswaar in mindere mate, voor laptops, desktop-pc’s en televisies, zij zijn ook sterk geëvolueerd en elk jaar worden ze krachtiger, er lijkt geen grens aan te zitten. Het verlangen naar meer dat heerst in de technologiewereld groeit hierdoor eveneens. Er is een soort van sluimerende algemene verwachting dat er alsmaar sneller alsmaar grotere technologische hoogstandjes moeten verschijnen.
Klop, klop, het is de consument
Wat ik het afgelopen jaar heb gemerkt, is dat er een soort van plafond is bereikt in sommige takken van het technologielandschap. Ik grijp even terug naar de smartphones voor de gemakkelijkheid. Daar lijken de nuttige innovaties zowat op te raken. De basiswiskunde waarbij betere chipset + betere camera + betere software = topproduct, gaat niet meer op. Er lijkt telkens een ander extraatje nodig te zijn om een wereldschokkend product te lanceren. Waar een extra camera op een smartphone plakken nog wel interessant was enkele jaren geleden, kijken we nu niet meer op van drie camera’s. Intussen hebben bedrijven zich vastgepind op de vouwbare smartphones, al was dat misschien niet het meest nuttige idee. Een smartphone die je kan opvouwen, heeft in mijn ogen geen praktisch nut. Vouwbare smartphones zijn ook niet het meest populaire stukje technologie. Het leek eerder te gaan om een wedstrijd tussen de fabrikanten om te kijken wie als eerste een degelijke vouwbare smartphone kon lanceren. Iets waar niet meteen aan gedacht werd, is de vraag naar een vouwbaar scherm, want die lijkt er niet meteen te zijn en de prijs van de vouwbare smartphones maakt de situatie niet beter. De oprolbare tv van LG is al even nutteloos als die vouwbare smartphones in mijn ogen. Die tv van LG is gelukkig nog enig in zijn soort en de hype van de vouwbare smartphones lijkt even succesvol te zijn als het weglaten van de 3,5mm-audiopoort.
Soms lijkt het alsof bedrijven een onderlinge competitie voeren met hun technologie in plaats van te focussen op wat de consument wil.
Heb ik die tweede nier echt nodig?
“Innovatie heeft nu eenmaal een prijs”, is een uitspraak die je wel vaker hoort en je kan er niet omheen. Innovatie is niet gratis want alle onderzoekers en technici die hun tijd stoppen in de ontwikkeling van nieuwe technologie moeten betaald worden. Hier stoten we op een tweede probleem. Bedrijven mogen dan wel in staat zijn om verder te evolueren, maar de portemonnee van hun klanten evolueert niet noodzakelijk (even snel) mee. Ook als een technologisch nieuwtje heel nuttig is, wil dat niet zeggen dat klanten ook het geld ervoor kunnen en zullen neertellen. Als we dit koppelen aan de voortdurend snellere innovatie, dan verschijnt er plots een verontrustend probleem. Vroeger kon je zonder al te veel problemen vijf jaar dezelfde computer, laptop of gsm gebruiken. Voor sommige gebruikers is een laptop of smartphone na een jaar al afgeschreven, omdat er een beter model op de markt is. In een computer kan je enkele onderdelen vervangen, maar een smartphone is een totaalpakket waar bitter weinig aan veranderd kan worden na je aankoop. Dezelfde mensen die het soms al moeilijk hadden om na vijf jaar een nieuwe smartphone of computer aan te schaffen, zitten nu in een heel lastig parket, aangezien alle hardware- en software-evoluties hen in een bepaald opzicht dwingen om sneller over te stappen op een nieuw model, ook al kunnen ze dat niet (makkelijk) betalen. De hogere klasse zal dus mee kunnen gaan op de speedboot der innovatie, maar de lagere klassen dreigen op deze manier een onoverbrugbare achterstand op te lopen en uit de boot te vallen.
Innovatie is niet noodzakelijk entertainment
Iets wat we zeker niet mogen vergeten, is dat innovatie niet noodzakelijk entertainment is. Tijdens spectaculaire lanceringen en promovideo’s van bedrijven durf ik dat zelf al eens te vergeten. Microsoft haalt altijd alles uit de kast bij zijn promovideo’s en vooral Chinese en Japanse producenten zoals Huawei en Sony laten zich vaak iets te hard gaan bij lanceringsevenementen van nieuwe producten. Die hele trend van technologie zo aantrekkelijk en spectaculair presenteren, heeft er in mijn ogen voor gezorgd dat we soms vergeten waar het om gaat. Je hoeft namelijk geen vouwbaar scherm, vijf camera’s of 4K beeldkwaliteit in een smartphone verwerken om een goed product te maken. Een processor- en batterij-upgrade aanbrengen is voor Microsoft reden genoeg om een nieuwe versie van zijn Surface Pro en Surface Laptop uit te brengen en die producten scoren al jaren consistent goed. Hoewel je kan beargumenteren dat ik hier appels met peren (welja, laptops met smartphones) vergelijk, zie ik niet meteen in waarom smartphones plots laptops en desktop-pc’s moeten voorbijsteken. Het basisrecept voor laptops is al jaren niet meer veranderd, het enige wat we daar nog doen is het design wat bijschaven om ze nog mobieler te maken. Ook bij televisies en monitoren is de innovatie niet al te moeilijk: maak de beeldkwaliteit beter, het scherm groter en doe een poging om degelijke luidsprekers in te bouwen. Bij smartphones moeten er daarentegen blijkbaar voortdurend nieuwe snufjes aangebracht zijn die voorheen nog nergens te zien waren om het verhaal interessant te houden. Of die snufjes dan ook nuttig zijn, is een heel ander verhaal. Zoals ik eerder al aanhaalde, is er in feite een soort van basisrecept voor smartphone-innovatie: betere chipset + betere camera + betere software = betere smartphone.
Moet een smartphone kunnen vouwen om goed te zijn? Nee. Moet een smartphone vier camera’s hebben, waarvan je er waarschijnlijk maar eentje gaat gebruiken? Ook nee. Moet een smartphone draadloos kunnen opladen en andere smartphones draadloos kunnen opladen? Nog steeds nee. Daarom blijf ik mij de vraag stellen waarom bedrijven zaken blijven toevoegen aan smartphones alsof ze “nodig zijn” om het product compleet te maken. Ook de houding van de consument moet in dat geval wijzigen. Sommige mensen zijn ietwat teleurgesteld wanneer een nieuwe smartphone maar één (of intussen zelfs maar twee) camera’s achteraan heeft. Maar wees even eerlijk met jezelf: hoe vaak heb je al die tweede camera gebruikt en gedacht dat die een onmisbare meerwaarde gaf aan je smartphone? In mijn geval is het antwoord alleszins simpel: nog nooit.
De technologische innovatie bij smartphones heeft zijn snelheidslimiet nog niet bereikt, al lijkt het nuttige deel van de innovaties grotendeels achter de rug te zijn. Het is zeker verbazingwekkend dat we een smartphone kunnen vouwen, maar we zijn het er volgens mij allemaal over eens dat dit niet de meest nuttige functionaliteit is. Ikzelf zou het op dit punt absoluut niet erg vinden als de smartphones mee dobberen op de tragere innovatiestroom van laptops en pc’s.