Bestanden lokaal delen tussen Windows, Mac en Linux
Besturingssystemen zijn volwassener geworden en kunnen veel beter samenspelen dan enkele jaren geleden. Een belangrijk rol in die evolutie is weggelegd voor de cloud, maar ook op lokaal vlak is er vooruitgang geboekt. Via een thuisnetwerk kan je bestanden delen tussen Windows, Mac en Linux. Ik gebruik hiervoor in deze workshop het SMB-protocol. Windows maakt standaard gebruik van SMB om bestanden te delen, terwijl de twee andere besturingssystemen ingebouwde ondersteuning hebben voor de standaard.
Windows
Thuisgroepen zijn niet beschikbaar voor andere besturingssystemen, waardoor je een alternatieve methode moet gebruiken om je bestanden publiekelijk beschikbaar te stellen. Die is er gelukkig wel, al zijn deze instellingen nog niet gemoderniseerd naar het nieuwe Windows 10-design. Open in de ‘Instellingen’ het onderdeel ‘Netwerk en internet’. Ga bij het onderdeel ‘Status’ naar de ‘Deelopties’. Open in het venster het menu voor ‘Particulier netwerk’ via het pijltje (of ‘Openbaar’, als je dit soort netwerk gebruikt – al is dat niet echt aangeraden) en schakel de opties voor ‘Netwerkdetectie’ en voor ‘Bestands- en printerdeling’ in. Eventueel kan je voor netwerkdetectie nog aanduiden of je de bestanden automatisch wil delen of met een wachtwoord wil afschermen. Bewaar je aanpassingen door te klikken op ‘Wijzigen opslaan’.
Haal de map die je wil delen erbij via ‘Windows Verkenner’. Rechterklik met de muis op de map en open ‘Eigenschappen’. Selecteer het tabblad ‘Delen’ en en klik op de knop ‘Delen’, hier kan je de map beschikbaar zetten via het netwerk door naast ‘Toevoegen’ op het pijltje te klikken en ‘Iedereen’ te selecteren. In het ‘Delen’-tabblad vind je dan het netwerkpad naar het bestande. Wil je echter voorwaarden opleggen voor de gedeelde map, dan maak je beter gebruik van ‘Geavanceerd delen’. Wanneer je het venster opent kan je bij de opties ‘Deze map delen’ aanvinken. Dit doet in essentie hetzelfde als de map met iedereen delen, maar via de knoppen ‘Machtigingen’ en ‘Cache’ kan je beperkingen opleggen.
Om gedeelde mappen in Windows te bekijken moet je de map Netwerk in Windows Verkenner openen. Hier staan de computers die mappen met jou gedeeld hebben. Wanneer je een Mac of Linux-machine juist geconfigureerd hebt, zullen de computers in deze lijst verschijnen. Dubbelklik op een icoontje om de gedeelde mappen te bekijken. Als je je gedeelde bestanden beschermd met een wachtwoord en gebruikersnaam, zal je dat nu moeten invoeren. Je kan ook direct verbinden met een netwerkmap door ‘\\Computernaam’ in de balk van Windows Verkenner in te tikken, waarbij je ‘Computernaam’ vervangt door de naam van het toestel of optioneel door het IP-adres.
Mac
Om netwerkdelen op macOS mogelijk te maken moet je bij de ‘Systeemvoorkeuren’ zijn. Hiervoor klik je op het Apple-logo en selecteer je het menu. Druk in het venster vervolgens op het deel-icoontje, en vink je het delen van bestanden aan. Klik op de knop ‘Opties’ en controleer of de mogelijkheid ‘Deel bestanden en mappen’ via SMB ingeschakeld is. Gebruik het ‘Gedeelde mappen’-veld om mappen aan te duiden die je wil delen en het ‘Gebruikers’-veld om aan te geven wie de bestanden mag zien en wat ze ermee mogen doen.
Om gedeelde mappen in macOS te vinden moet je een kleine ingreep uitvoeren. Open de ‘Finder’, klik op ‘Ga’ bij het menu dat je bovenaan het scherm vindt, en selecteer onderaan ‘Verbind met server’. Tik de regel ‘smb://Computernaam’ in, waarin je ‘Computernaam’ vervangt door de naam van het toestel of het IP-adres. Je zal een venster te zien krijgen waar je je kan aanmelden met de juiste gegevens of aangeven dat je als gast inlogt. Klik op ‘Verbinden’ om het proces af te ronden. Hierna zal de computer onder de hoofding ‘Gedeeld’ in de zijbalk van de ‘Finder’ verschijnen. Om automatisch in te loggen op een gedeelde computermap open je ‘Systeemvoorkeuren’ en navigeer je naar ‘Gebruikers en groepen’ en vervolgens ‘Login items’. Sleep een netwerkmap naar dit venster en je bent gesteld.
Linux
Ga op zoek naar het bestandsbeheerprogramma van je Linuxversie. Ik gebruik voor deze workshop Ubuntu als voorbeeld, maar het proces is gelijkaardig voor andere edities. Open dus de bestandsbeheerder en klik op een map die je wil delen. Selecteer ‘Properties’ en ga naar ‘Local network Share’. Activeer ‘Share this folder’ en geef eventueel nog bijkomende voorwaarden aan. Als dit de eerste keer is dat je een bestand deelt, dan moet je eerst nog Samba installeren, de opensourceversie van SMB. Klik op ‘Install Service’ en volg de instructies op. Configureer de instellingen nadat je Samba hebt binnengehaald en vergeet niet op ‘Create Share’ te klikken om je map te delen.
Je bestandsbeheerprogramma bevat normaal gezien ook een netwerkzoekfunctie waarmee je gedeelde mappen kan opsporen. Klik in Ubuntu op ‘Browse Network’, dubbelklik op de ‘Windows Network’-optie en vervolgens op je werkgroep, standaard ‘Workgroup’ genoemd. In dit venster kan je de beschikbare gedeelde computers bekijken en selecteren om de bestanden te openen. Ook Linux laat je rechtstreeks verbinden met een netwerkmap. Ga terug naar het ‘Browse Network’-menu en vestig je aandacht op het ‘Connect to server’-veld onderaan. Tik hier de regel ‘smb://Computernaam’ in, waarbij je wederom kan kiezen voor de actuele naam van de computer of het IP-adres. Opnieuw zal je mogelijks inloggegevens moeten invoeren, vooraleer je bij het toestel uitkomt.
De cloud
Lokaal delen is handig, maar er gaat toch niets boven de cloud als je op zoek bent naar de meest gebruiksvriendelijke en eenvoudige oplossing. Alle grote clouddiensten zijn beschikbaar vanop het internet en hebben apps voor Windows en macOS. Sommige zelfs voor Linux. Als er geen officiële app is, dan heb je nog een goede kans dat een ijverige ontwikkelaar een alternatief heeft ontwikkeld om je favoriete clouddienst naar het opensource OS te brengen. Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om een NAS in je netwerk te hangen. Die fungeert dan als je eigen privécloud.