Vijf tot tien jaar uitstel voor waterstofvliegtuig Airbus
Voor een duurzame luchtvaart is het noodzakelijk dat er ‘schone’ vliegtuigen komen die geen of nauwelijks CO2 uitstoten. Luchtvaartmaatschappijen zien SAF-brandstoffen (Sustainable Aviation Fuel) als een eerste stap in de goede richting, maar onderzoekers beschouwen SAF juist als een druppel op een gloeiende plaat. Een oplossing die op meer bijval kan rekenen, is het gebruik van waterstof als energiebron voor straalmotoren. Airbus werkt al langer aan een waterstofvliegtuig binnen het ZEROe-project, maar stelt de lancering van zijn eerste waterstofvliegtuig nu uit.
ZEROe-waterstofvliegtuig
ZEROe, een afkorting van zero emissions, is de ontwikkelafdeling van Airbus die zich bezighoudt met duurzame luchtvaart. Eén van de onderzoeksprojecten richt zich op de toepassing van waterstof in vliegtuigen. Airbus beloofde bij de lancering in 2020 dat zijn eerste waterstofvliegtuig rond 2035 op de markt zou komen, maar dat blijkt niet haalbaar: de introductie van het ZEROe-vliegtuig is met vijf tot tien jaar uitgesteld.
Airbus benadrukt dat het ZEROe-project niet on hold staat, maar dat “de ontwikkeling van een ecosysteem voor waterstof (…) een enorme uitdaging is die wereldwijde samenwerking en investeringen vereist.” Voordat luchtvaartmaatschappijen aan de slag kunnen met een waterstofvliegtuig, moeten ze die natuurlijk wel overal kunnen tanken. Juist dat is nu nog een probleem: het merendeel van de luchthavens wereldwijd biedt nog geen waterstof aan.
Ontwikkeling verloopt traag
Terwijl Airbus enerzijds wijst op het gebrek aan een waterstofecosysteem, speelt er intern meer, meldde de Franse vakbond Force Ouvrière afgelopen week. Volgens de vakbond kregen medewerkers te horen dat de ontwikkeling ‘te traag’ verloopt. Airbus zou daarom het onderzoeksbudget voor waterstof met 25% verlagen en heeft volgens persbureau AFP het A380-testprogramma geschrapt.
In dat programma zou Airbus een motor geschikt voor waterstof monteren op een A380. Dat type vliegtuig beschikt over voldoende ruimte in de romp voor een extra waterstoftank en apparatuur om de werking van de motor te testen. Dat het een toestel met vier motoren betreft, is een voordeel: als de waterstofmotor minder presteert, kunnen de overige drie motoren dit opvangen. De vraag is nu echter of en wat hier nog van terecht zal komen.
