Belgische dronewetgeving: waar staan we een jaar later?
Jean De Brabander is advocaat. Hij raakte door fascinatie en passie in de dronewereld betrokken en zet zich sindsdien in voor de bevordering van deze technologie. Hij zetelde in de raad van bestuur van de Belgische Federatie voor de Onbemande Luchtvaart (BeUAS). Vandaag denkt en werkt hij actief mee aan projecten rond drones en een betere wetgeving, met een bijzondere aandacht voor luchtveiligheid, databeveiliging en auditing.
TechPulse: De dronewetgeving trad iets meer dan een jaar geleden in voege. Wat is vandaag de stand van zaken, hoe staan we ervoor?
Jean De Brabander: “De dronewetgeving kwam er na eindeloos lange discussies, geharrewar en een periode van grote onduidelijkheid. We zien dat er ook vandaag nog veel onduidelijkheid heerst, wat de sympathie voor de wet niet bepaald ten goede komt. De toepassing stoot nog steeds op veel praktische problemen; zo blijven er nog steeds vragen over het correct en geoorloofd dronegebruik, en de controle hierop.”
TP: Wat is het grootste struikelblok voor de wetgeving in zijn huidige vorm?
De Brabander: “Naar mijn gevoel is dat – indien niet het grootste, toch een van de grotere problemen – het verbod om autonoom te vliegen. Momenteel ben je verplicht om een drone steeds manueel onder controle te houden. Daarnaast mag je het toestel nooit uit het zicht verliezen, er moet steeds visueel contact zijn. BVLOS (Beyond Visual Line Of Sight) is in principe niet toegestaan, terwijl een toenemend aantal toepassingen juist hierop gebaseerd zijn. Professionele gebruikers hebben het dan ook steeds moeilijk met dit verbod. Wanneer we drones willen inzetten voor bijvoorbeeld het controleren van havens of kerncentrales, wordt het moeilijk. Gelukkig is dit alvast een punt dat de wetgever heeft ingezien en dat op termijn zal moeten worden versoepeld.”
TP: Zijn de huidige indelingen in privaat gebruik en professioneel gebruik gestoeld op een logische redenering, of is het meer nattevingerwerk?
De Brabander: “Volgens mij is het onderscheid tussen recreatief en professioneel gebruik absoluut noodzakelijk. Een drone voor professioneel gebruik is veel zwaarder dan eentje voor recreatief gebruik. Neem nu Amazon: zij willen/kunnen pakjes gaan leveren met drones die payloads aankunnen tot twintig kilogram. Als je zelfs kijkt naar ‘passenger drones’ waarmee je mensen kan vervoeren, dan zit je al snel aan 300 kg aan totaalgewicht. Als zo’n gevaarte neerstort, speel je met levens. Je moet dus echt kunnen aantonen dat je over de vaardigheden beschikt om daarmee om te kunnen, zeker als je ook nog eens over mensenmassa’s gaat vliegen, bijvoorbeeld tijdens een festival. Een drone voor recreatief gebruik is daarentegen veel lichter, trager en niet in staat om veel schade aan te richten.”
TP: Waarop baseerde men zich dan om de bovengrens voor privaat gebruik vast te leggen op tien meter?
De Brabander: “Daar zit een redelijk logische redenering achter: de nok van een gemiddeld huis komt uit op ongeveer tien meter hoogte. Daarbij gaat men ervan uit dat je dan met moeite kan binnenkijken bij je buren. Natuurlijk heeft ook deze redenering zijn beperkingen, bijvoorbeeld wanneer je in een bungalow woont, of wanneer je over een haag vliegt.”
TP: Hoe zit het met schade die wordt aangericht door verkeerd dronegebruik? Worden de straffen echt zo zwaar uitgesproken als staat geschreven?
De Brabander: “Dat is moeilijk om te zeggen. De wetgeving is nog te nieuw, er zijn nog niet veel zaken voor een rechter verschenen en de bevolking is nog niet genoeg geïnformeerd. Mensen die schade lijden, zullen niet altijd aangifte doen, terwijl degene die in overtreding is niet altijd kan worden opgespoord. Zo is er de vraag: heeft de piloot de nodige vergunning? Is de drone geregistreerd? Is de drone verzekerd? Vermoedelijk wordt bij gebrek aan een positief antwoord op (één van) deze vragen, weinig aangifte gedaan van schadegevallen. Daarnaast is er (nog) geen duidelijk zicht op het vervolgingsbeleid. Kijken we puur naar de regel van de wet, dan kan men bovendien terugvallen op zowel algemene rechtsbeginselen, als op specifieke sancties voorzien bij bijzondere wetgeving. Toekomstige rechtspraak zal meer duidelijkheid brengen. Verder zal er ook werk gemaakt moeten worden van de burgerlijke aansprakelijkheid voor robotica. Iedereen is vertrouwd met de aansprakelijkheid voor eigen daden, die van zijn aangestelden, voor zijn kinderen en voor dieren onder zijn hoede, maar drones en robotica vallen hier niet onder.”
TP: Hoe verhoudt België ten opzichte van zijn buurlanden? In Nederland zijn ze toch minder streng?
De Brabander: “Het probleem van België is dat we een achterstand hebben opgelopen door het getalm bij de invoering van de nationale wet. Buurlanden als Nederland en Frankrijk staan bijgevolg al minstens een heel jaar voor op ons, wat betekent dat ze daar een jaar meer ervaring hebben. Op termijn zal er ongetwijfeld een gelijkschakeling moeten komen, zeker onder invloed en impuls van de te verwachten Europese wetgeving, liefst minder streng en future proof zodat ze niet om de haverklap bijgesteld moet worden, telkens de technologie er op vooruitgaat. Wetgeving mag geen belemmering voor vooruitgang betekenen. Landen met meer ervaring op het terrein, hebben dus een voetje voor. België mag niet achterblijven. Zo mogen we niet toelaten dat omwille van een al te strenge wetgeving, investeerders naar test- en ontwikkelingszones in het buitenland trekken, of dat er in het buitenland ervaring wordt opgedaan in domeinen die voor ons ondenkbaar zijn (blijven?) zoals bvb. beveiliging en surveillance van havens, infrastructuur, nucleaire installaties, etc…”
TP: Hoe zal de dronewetgeving evolueren op vlak van algemene veiligheid?
De Brabander: “Daar wordt eveneens hard aan gewerkt. Vandaag zien we dat drugsbendes drones inzetten voor het vervoer van hun waren. Het wordt dus zaak om ook daarop in te zetten, zodat we die toestellen uit de lucht kunnen halen. Ook met het oog op terroristische aanvallen zal dat in de toekomst nodig zijn. Israël staat op dit vlak heel sterk. Zij beschikken over meerdere technieken, zoals jammers die het signaal naar een drone kunnen blokkeren. Elektrocutie is ook een van de mogelijkheden, net zoals geofencing of geocaging waarbij je zones ontoegankelijk maakt voor drones. Of je kan een arend gebruiken om ze uit de lucht te halen; dat is minder technologisch maar zeker zo efficiënt.”