Wat is opensource-software?
Linux, Docker, Kubernetes, MySQL: opensource-programma’s zijn hip en niet meer weg te denken uit het pantheon van meest geliefde IT-tools van bedrijven. Niet alleen het gebruik van opensource-software is toegenomen, steeds meer bedrijven zetten zich ook actief in om opensource-projecten voort te stuwen en programma’s verder te ontwikkelen. Wat houdt het concept ‘opensource’ in?
Licenties
Opensource slaat op de licentie waarmee software ter beschikking wordt gesteld: bij opensource-software voorziet de maker van het programma een licentie die andere gebruikers toestaat om de broncode naar eigen goeddunken aan te passen en verder te verdelen. Met andere woorden: iedereen die dat wil kan met een opensource-programma aan de slag, daar zijn eigen versie van maken, en op zijn beurt aan anderen aanbieden. Kijk bijvoorbeeld naar het meeste bekende opensource-programma: het besturingssysteem Linux. Op basis van de kernelcode die maker Linus Torvalds begin jaren ’90 programmeerde zijn ondertussen tientallen gratis varianten of distributies van Linux gemaakt.
Opensource-software staat in contrast met closed source-software: programma’s waarvan je als gebruiker niet zomaar aan de broncode kan komen, geen veranderingen kan doorvoeren, en deze zeker niet zelf verder mag verdelen zonder toestemming. Het ultieme voorbeeld van closed source-software is Windows, het besturingssysteem van Microsoft. Van welke fabrikant je ook een pc koopt, de Windows die je op het systeem terugvindt is nagenoeg identiek. De programma’s die voorgeïnstalleerd zijn op een pc kunnen verschillen, maar op het vlak van functies krijg je altijd hetzelfde vlees in de kuip.
Niet iedereen gelijk
Niet elk opensource-programma is echter gelijk, en de software is niet altijd gratis. Opensource-ontwikkelaars kunnen beroep doen op verschillende licenties bij het bouwen van software. De meest gangbare opensource-licentie is GPL oftwel de GNU General Public License. De licentie stipuleert dat iedere gebruiker vrij is om de broncode te bekijken, aan te passen en te verdelen. Wie een nieuwe versie van een GPL-gelicenseerd programma creëert, is echter ook verplicht om de aangepaste broncode te publiceren en zo voor anderen kosteloos beschikbaar te stellen. Met andere woorden: je kan op basis van GPL-software niet je eigen programma maken en dan de code achterhouden. Er zijn echter ook opensource-licenties die die laatste beperking niet opleggen en waar iemand dus wel gebruik van kan maken zonder dat hij het eindproduct per definitie gratis moet beschikbaar stellen.
Alle opensource-licenties worden beoordeeld en geratificeerd door de Open Source Initiative, de officiële koepelorganisatie die de opensource-standaard bewaakt. Op de website opensource.org kan je alle beschikbare licenties vinden met hun nuances en verschillen.
Red Hat
Dat opensource-software gratis is, heeft enkele sluwe bedrijven er niet van weerhouden om een lucratieve markt op te bouwen op basis van hun opensource-product(en). Het grootste bedrijf dat zijn oorsprong heeft als een pure opensource-speler is Red Hat. Dat werd in 1993 opgericht en spitst zich voornamelijk toe op het aanbieden en ondersteunen van Linux-distributies.
Red Hat laat zien dat opensource niet onlucratief hoeft te zijn omdat de softwarecode gratis beschikbaar is, integendeel. Het bedrijf concentreert zich op de ondersteuning van software. Je kan als bedrijf wel een gratis linuxvariant gebruiken, maar zonder specifieke ondersteuning van het systeem heb je geen garantie dat de beveiliging en de stabiliteit ervan wel optimaal is. Red Hat levert die garantie. Het bedrijf heeft ondertussen zicht op een omzet van een miljard dollar per jaar, en zette in 2017 een groei van 20 procent neer.
Android
Een ander exemplarisch voorbeeld van een succesvol opensource-product is Android. Google nam de start-up die het systeem origineel ontwikkelde over in 2005. Daarna bracht het een groep spelers uit de dan kiemende smartphone-markt bij elkaar en verkocht hen het idee van een opensource mobiel besturingssysteem dat veel gebruiksvriendelijker was dan alle andere bestaande alternatieven. Uit die samenwerking werd Android uiteindelijk in 2007 geboren als opensource-software, met ook zijn eigen ontwikkelgemeenschap – de Android Open Source Project.
Dat Googles initiatief zijn vruchten heeft afgeworpen, is moeilijk te ontkennen. Android is vandaag het meest gebruikte mobiele besturingssysteem in de wereld, met een marktaandeel van 75 procent. Een belangrijke verklaring voor die alomtegenwoordigheid is het feit dat Android gratis gebruikt kan worden door fabrikanten en dat ze het systeem naar hun eigen hand kunnen zetten, twee van de principiële kenmerken van opensource.
Trojaans paard?
Of Android echter nog als opensource gezien kan worden, is een discussie waard. Het besturingssysteem is ondertussen zo vervlochten met de apps van Google dat het voor ontwikkelaars eigenlijk onmogelijk is om die componenten er uit te laten. Bovendien is het zeker niet zo dat de volledige broncode van Android momenteel publiekelijk beschikbaar is. In de loop der jaren heeft Google verschillende componenten van het systeem binnenshuis ontwikkeld en deze zijn niet beschikbaar voor andere bedrijven of de opensource-gemeenschap. Daardoor wordt het steeds moeilijker om met de code die wél publiekelijk beschikbaar is een vergelijkbaar besturingssysteem aan te bieden.
Google heeft handig gebruik gemaakt van het opensource-karakter van Android om zijn eigen apps te promoten en onmisbaar te maken voor fabrikanten. Een Androidtelefoon zonder de Google Play Store is ondenkbaar geworden.
Prominent
Red Hat en Google tonen aan dat er een succesvol businessmodel op opensource gebouwd kan worden. De ontwikkelingsmethode wint steeds meer aan aanhangers. Of het ooit closed source-software zou kunnen voorbijsteken en de dominante programmeermethode worden, is een ander verhaal. Maar dat opensource een prominente plaats heeft veroverd in de IT-wereld, is moeilijk te ontkennen.