Apple App Store: het slot op de deur
Er zijn maar weinig technologiebedrijven die zodanig verdeelde meningen uitlokken als de iPhonebouwer Apple. Langs de ene kant heeft het een trouwe fanbase waar heel wat andere merken jaloers op zullen zijn. Die jaloezie is een voedingsbodem voor een scherpe afkeer die de tegenstanders hebben ten aanzien van het bedrijf. Vooral het gesloten beleid rond het ecosysteem en de App Store lokt vaak hevige kritiek uit bij. Ook appontwikkelaars die hun applicatie voor iPhonegebruikers willen aanbieden ergeren zich daar vaak aan. De App Store wordt daarom wel eens een gevangenis genoemd.
Wat veroorzaakt die frustraties, en zijn de regels van Apple wel echt zo draconisch? In dit achtergrondstuk maken we een kritische evaluatie van het beleid van Apple.
Eigen apps eerst
Er zijn eigenlijk twee grote punten van kritiek die we moeten bespreken. Een eerste punt gaat over de systeemapplicaties van iOS. Wanneer je een nieuwe iPhone koopt en voor de eerste keer aanzet, dan zal je al wat applicaties op je smartphone geïnstalleerd zien staan. Dat zijn de systeemapplicaties die door Apple zelf ontwikkeld zijn. Voorbeelden zijn de Apple Store, Berichten, Kalender, Mail, een rekenmachine, Apple Music, de browser Safari en meer. Helemaal niets vreemd aan, want Android-smartphones komen ook standaard met Google Chrome, Gmail, Google Maps, Play Store. Veel smartphonefabrikanten hebben dan ook nog eens hun eigen apps die ze op deze manier aanbieden. Die apps kan je meestal niet verwijderen, maar als je ze niet wil gebruiken dan download je gewoon een vervangende applicatie via de appwinkel. Dat staat Apple uiteraard ook toe, dus wat is dan precies het probleem?
Wat Apple niet toestaat, is dat je applicaties van externe ontwikkelaars als standaard-apps gaat prefereren boven haar eigen apps. Zo zal Safari altijd je standaardbrowser zijn, worden mails altijd geopend via Apple Mail, en heeft Apple graag dat je muziek beluistert via Apple Music en niet Spotify. Op die manier legt Apple het gebruik van haar applicaties op aan iPhone-gebruikers, en valt dit zeer moeilijk te omzeilen. Daar zijn de gebruikers overigens ook lang niet altijd zo blij mee. Op deze manier kunnen zij hun favoriete applicaties ook moeilijker gebruiken.
“Ontwikkelaars noemen het ecosysteem van Apple wel eens een gevangenis.”
Het tweede punt zijn de strenge voorwaarden die Apple oplegt om een applicatie via de App Store te mogen aanbieden. Android en de Google Play Store zijn op dit gebied zeer open in vergelijking met Apple. Appontwikkelaars kunnen hun apps in de Play Store-vitrine plaatsen zonder al te veel obstakels te moeten overwinnen. Dat is minder bij Apple.
Er valt ook wel iets te zeggen voor de werkwijze van Apple. Door niet zomaar elke applicatie toe te laten, kan Apple waken over de kwaliteit van haar App Store. Zo voorkomt het bedrijf dat malafide applicaties die malware kunnen bevatten slachtoffers maken. Iets waar Google al wel regelmatig te maken mee heeft gekregen. Kwaliteit boven kwantiteit. Maar wanneer je een betalende applicatie of een app met in-app aankopen zoals games wil aanbieden, dan is er nog een extra blokkade. Apple zal dan immers 30% commissie vragen op de inkomsten die je genereert dankzij de App Store. Alle transacties moeten ook passeren in het betaalsysteem van Apple om te voorkomen dat er een achterdeurtje ontdekt wordt. Op die manier pikt Apple ook een graantje mee van de meest succesvolle applicaties.
Witte ridders
Appontwikkelaars hebben lange tijd gezwegen en zich geschikt naar het reglement van Apple. iPhonegebruikers vormen immers een belangrijk marktaandeel dat je enkel via de App Store kan bereiken. Maar het verzet is aan het groeien. Er zijn twee bedrijven die zich hebben opgewerkt als symbolen van die strijd tegen het monopolie van Apple. De Zweedse muziekstreaminggigant Spotify probeert al jaren een gat te slaan in de muren van Apple’s ecosysteem.
Spotify hekelt dat Apple het maar niet wil toestaan dat iOS-gebruikers Spotify als standaard-app instellen voor het beluisteren van muziek, terwijl volgens hen de meesten hun dienst verkiezen boven Apple Music. Een ander struikelblok is het feit dat om de kosten van de commissie te compenseren Spotify iOS-gebruikers meer laat betalen voor dezelfde abonnementen dan Android-gebruikers. De clash tussen Spotify en Apple is ondertussen al meer dan vijf jaar aan de gang, en beide partijen lijken nog niet bereid water bij de wijn te doen.
Fortnite
Een recenter incident heeft het beleid van Apple weer helemaal in de spotlights gebracht. Epic Games, het bedrijf achter de immens populaire game Fortnite, had namelijk iets gedaan wat bij Apple in het verkeerde keelgat schoot. De game Fortnite is gratis om te downloaden, maar steunt wel erg op in-app aankopen om bepaalde items te kunnen gebruiken. In een poging om de commissie te kunnen omzeilen, richtte Epic Games een eigen webwinkel op die niet langs de tolpoorten van Apple passeerde.
Het duurde uiteraard niet lang voor Apple dit doorhad, en de tegenzet was dan ook drastisch. Fortnite werd zonder pardon uit de App Store gebonjourd. Epic Games was geschokt door die maatregel, en het conflict mondde uit in een verbaal gevecht dat voor de rechtbank dreigt te eindigen. Net als Spotify claimt Epic Games dat de praktijken van Apple onwettig zijn en Apple een monopolie uitbouwt. Zij hebben samen met andere appontwikkelaars onlangs de Coalition for App Fairness opgericht om Apple te bestrijden. De tegenreactie van Apple luidt dan vaak dat zij applicaties juist helpen een ruime community te bereiken. Vrij vertaald: Apple kan zonder hen, maar zij niet zonder Apple.
De conflicten dreigen wel een juridisch staartje te krijgen voor Apple. Want door alle commotie rond de App Store zijn beleidsmakers met extra interesse naar het beleid van Apple beginnen kijken. Op dit moment is zowel in de Verenigde Staten als in Europa een antitrustprocedure aan de gang tegen Apple. Daarin wordt onderzocht of het bedrijf inderdaad haar macht ten aanzien van externe appontwikkelaars misbruikt en of het aan concurrentiebeperking doet door enkel haar apps als standaard-apps in te stellen. Google staat overigens ook ter verantwoording voor gelijkaardige praktijken. Het is dus niet zo dat we Apple als de enige boosdoener moeten afschilderen.
Verandering op komst?
De druk op Apple neemt dus stevig toe, maar gaat dat ook echt veranderingen teweeg brengen? Het lijkt er naar van wel. In september heeft Apple de nieuwste versie van haar besturingssysteem gelanceerd, iOS 14. Die bevat een heel opvallende feature: je kan namelijk zelf vrij kiezen welke app je als standaard-app wil. Voorlopig is het wel enkel nog maar mogelijk om je browser en mailapplicatie vrij te kiezen. Veel meer dan de poorten van het ecosysteem op een klein kiertje zetten is het niet. Het is een begin. Of met toekomstige updates nog andere externe applicaties zullen toegelaten worden, dat zullen we nog moeten afwachten. Wie weet komt er ooit wel een dag dat Spotify een standaard-app kan zijn.
Het zal waarschijnlijk ook niet voldoende zijn om tegenstanders te overtuigen dat Apple haar praktijken ook daadwerkelijk wilt veranderen. Het grootste discussiepunt blijft immers het feit dat Apple commissie vraagt op transacties. Daar is het businessmodel van de App Store op gestoeld om het toch enigszins winstgevend te maken voor Apple, en daarom kunnen we ons niet meteen voorstellen dat Apple dit zomaar op de schop zal gooien. Apple deinst er ook niet voor terug om beslissingen van politieke organen aan te vechten, zelfs als die uitmonden in eindeloze juridische procedures. We zien dat eerder in de omgekeerde richting groeien, want ook Google gaat naar het model van Apple een strenger beleid hanteren voor de Play Store. Wie de touwtjes strak in handen heeft, laat die niet graag los.
“Met iOS 14 heeft Apple haar poorten op een kier gezet.”