Fiber to the Home Office

Ook de opmerkelijk paragraaf gelezen over ‘De digitale ontsluiting van de Vlaamse KMO’s’ in het digitaal actieplan ‘Vlaanderen i2010’ van Vlaams viceministerpresident Fientje Moerman ? En wat dacht je van ‘Pak na Mary ook Belgacom en Telenet eens aan’ van Rik Otten, lector aan de Arteveldehogeschool (De Standaard 19/9/06) ? En ‘The World is flat’ van Thomas Friedman? Die laatste vertelt in een meeslepend relaas hoe, na het uiteenspatten van de dotcom zeepbel, de overinvesteringen in glasvezel voor de telecomruggengraatnetwerken resulteerden in drastische prijsverlagingen van de intercontinentale datatransmissie.
Deze ‘goedkope’ infrastructuur – goed voor de volgende dertig jaar – maakte bijvoorbeeld de definitieve opkomst van Indië mogelijk als delokaliseringsland bij uitstek voor IT-diensten. Friedman noteert wel dat de glasvezelnetwerken stopten vóór de laatste mijl ‘wegens het falen van de telecom-dereguleringswetgeving van 1996, die moest leiden tot echte concurrentie tussen infrastructuuraanbieders op het aansluitnetwerk ‘ .
Rik Otten betoogt dat de overheid inderdaad bij de gedelegeerd bestuurder van de VRT tussen moest komen. Anders zou ‘de publieke omroep, ondanks zijn succes, aan een elementaire stelregel van universeel aanbod en toegang voor iedereen riskeren voorbij te gaan’. Maar vooral vindt hij dat er iets schort in de distributie: ‘In plaats van de markt te laten spelen, rammen de distributeurs, met een toekijkende Vlaamse regering, een eigengereide versie van die digitale televisie door onze strot. De analoge kijker wordt door een herschikking van het kabelaanbod uitgekleed en vervolgens naar het digitale paradijs gedreven. Die digitale kijker stelt vast dat, als hij eenmaal het Walhalla is binnengestapt, hij voor ieder gouden lepeltje een supplementje moet betalen.’
In ‘Vlaanderen i2010’ houdt Fientje Moerman als het ware een pleidooi voor Fiber To The Home Office van onze KMO’s. Als Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie én van Buitenlandse Handel stelt zij dat indien de Vlaamse KMO zich versneld wil ontsluiten zij meer moet samenwerken met andere ondernemingen en instellingen, zowel in Vlaanderen als in de rest van de wereld. Networking maakt de KMO groter dan zij in werkelijkheid is. Collaboratieve processen tussen ondernemingen vergen echter ICT-snelheden over ‘de laatste kilometer’ van 100 Mbps, zowel stroomop- als stroomafwaarts. Minister Moerman vindt ‘dergelijke verbindingen momenteel prohibitief duur voor de doorsnee Vlaamse KMO’.
Net als de Eurocommissarissen Neelie Kroes (concurrentiebeleid) en Viviane Reding (informatiemaatschappij) en de hoger geciteerde Friedman schijnt Fientje Moerman tot het besef te komen dat er iets schort met de Europese regelgeving. Die raadde indertijd concurrentie tussen infrastructuren aan. Zij stelt dan ook dat dit alles ‘de discussie opnieuw naar boven brengt over de scheiding tussen infrastructuur en diensten’.
Driemalig Pulitzerprijswinnaar Thomas Friedman beschrijft de geschiedenis van de geglobaliseerde wereld in de 21ste eeuw: ‘The world is flat. The ten forces that flattened the world.’ Glasvezel is volgens hem één van die tien ‘forces’. Hogeschoollector Rik Otten maakt zich dan weer zorgen over het universeel aanbod van cultuur en informatie. Vlaams minister Moerman wil een ‘Digitale Stroomversnelling in de Innovatieketen’. Opmerkelijk toch dat zij alledrie, met verschillende doelstellingen, de vinger leggen op de wonde van een haperende regelgeving voor de vrijmaking van het aansluitnet.
Karel Uyttendaele is voormalig directeur van Agoria en voormalig kabinetschef van de staatssecretaris voor Informatisering van de Staat.














