Business

Participatieve websites

 

Op 5 oktober verplichtte de Antwerpse rechtbank Pascal Vyncke, de uitbater van Seniorennet, om de nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de illegale uitwisseling van muziekbestanden via de mailing lists van de website. Hoewel het slechts om een procedure in kortgeding ging, en de rechter zich dus niet over de grond van de zaak heeft uitgesproken, is het interessant om even stil te staan bij de vraag of de uitbater van een website verplicht is om de inhoud van zijn website te controleren.

In de praktijk krijg ik regelmatig de vraag in hoeverre de uitbater van een participatieve website (zoals een discussieforum, zoekertjessite, wiki, community site of weblog met commentaar) verplicht is om de inhoud te controleren die door bezoekers werd geüpload, of in te gaan op de eisen van een derde die beweert geschaad te worden door de site.

Volgens de algemene principes van het Belgische recht is eenieder aansprakelijk voor de foutieve handelingen en nalatigheden die schade berokkenen aan een derde. In de eerste plaats zal daardoor degene die de schadelijke informatie heeft geüpload, aansprakelijk zijn. Maar een handige advocaat zal zeker argumenteren dat van de uitbater van een website ook een minimale controle mag worden verwacht: het is tenslotte ‘zijn’ site. Tel daar nog de strikte regels van het auteursrecht bij, en het mag niet verwonderen dat een rechter oordeelt dat ook de uitbater van de website, of zelfs de hosting provider, mee aansprakelijk is voor de schadelijke inhoud.

Omdat zo’n aansprakelijkheidsgevallen de verdere opmars van de informatiemaatschappij dreigden te verhinderen, werd al in 2000 op Europees niveau een wetgeving gestemd die binnen bepaalde grenzen een vrijstelling van aansprakelijkheid invoert. Hoewel die wetgeving is afgestemd op de typische hosting provider die webspace aanbiedt aan honderden, zoniet duizenden klanten, kunnen ook uitbaters van participatieve websites ervan profiteren.

Cruciaal is de vraag of een website kan worden beschouwd als ‘een dienst die informatie opslaat op verzoek van de afnemers’. Dat is allicht niet de meest voor de hand liggende beschrijving van wat een doorsnee bezoeker doet als hij een bericht post. Maar als men aanvaardt dat de website een opslagdienst is, zal de uitbater niet aansprakelijk zijn zolang hij geen weet heeft van schadelijke informatie op zijn website. Hij moet ook prompt de toegang ertoe onmogelijk maken als hij er wel kennis van krijgt. Bovendien moet hij dan de Procureur des Konings en andere bevoegde autoriteiten (bv. de Economische Inspectie) inlichten en actief meewerken bij de opsporing en vaststelling van de inbreuken.

Wie dus toelaat dat zijn bezoekers berichten posten op zijn website, is niet verplicht om die berichten voortdurend te controleren. De websitebeheerder moet wel, bij een gegronde klacht of eigen vaststelling, de schadelijke informatie (bijvoorbeeld verboden zoekertjes, racistische uitlatingen, URLs naar illegale muziek) onmiddellijk in quarantaine zetten tot nader order van de Procureur.

De uitbaters van websites die niet als opslagdienst kunnen worden beschouwd, en dat zijn waarschijnlijk bijna alle traditionele websites, kunnen niet van de vrijstelling profiteren en moeten de bovenstaande regels dan ook niet noodzakelijk volgen. Toch zullen ook zij er best aan doen om tenminste de toegang tot schadelijke informatie te blokkeren. Op hen blijven de gewone aansprakelijkheidsregels immers van toepassing, en zoals gezegd mogen die niet worden onderschat.

Patrick Van Eecke is advocaat gespecialiseerd in IT-recht bij DLA Piper. Hij doceert tevens IT-recht aan Queen Mary University, London en aan de Universiteit Antwerpen.

blogbusinessitprofessional

Gerelateerde artikelen

Volg ons

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

👉 Bekijk alle deals