"In de jaren '90 patenteerden we bijna niet"

Kun je de innovatiegraad van een regio afmeten aan het aantal patenten in de softwaresector? Niet echt, vindt Wim De Waele, algemeen directeur van het IBBT, het Vlaams instituut voor breedbandtechnologie.
Het stijgend aantal patenten wijst volgens hem veeleer op de toegenomen aandacht die er binnen de wereldwijde economie bestaat voor het juridische. ‘Voor een KMO is het veel belangrijker om haar nieuw softwareconcept snel internationaal te vermarkten, dan om het onmiddellijk te patenteren.’
IT Professional: Als het aantal patentaanvragen een graadmeter is voor innovatie. Hoe zit het dan met Vlaanderen?
Wim De Waele: Volgens de Commissie van Onderwijs en Economie, die we onlangs nog over de vloer kregen, worden er te weinig patenten aangevraagd in Vlaanderen. Een aantal dat, relatief gesproken, lager zou liggen dan bij de ons omringende landen. Maar doordat Philips, één van de grootste patentaanvragers, in Nederland zit, is het quasi onmogelijk om het aantal patenten van onze noorderburen te vergelijken met die uit Vlaanderen.
Bovendien was die uitspraak gebaseerd op alle sectoren. Maar begrijp me niet verkeerd: ik zeg niet dat het aantal patenten geen indicator voor innovatie kan zijn, maar dan moeten we dit toch nuanceren per sector. In de biotechnologie of de farmacie is het patent bijvoorbeeld heel belangrijk. Ook in de technologie is dit het geval, zoals bij de semi-conductors van IMEC.
Hoe staat de softwaresector ervoor?
Ik vermoed dat er relatief weinig gepatenteerd wordt in de software- industrie in Vlaanderen. Binnen de IBBT-projecten valt het ons althans op dat de partnerbedrijven vaak zeggen dat het weinig zin heeft om een patent aan te vragen. Een patent nemen binnen de softwaresector en dit patent vervolgens ook succesvol verdedigen is trouwens bijzonder duur. Doorgaans is het patent vrij vaag en leidt een geschil tot een ellenlang proces. Zeker bij applicaties is het bijna ondoenbaar om het unieke karakter hard te maken. Bij een geschil wordt de software trouwens ook zelden effectief uit de markt gehaald.
Heeft de overheid hierin een rol te spelen?
KMO’s kunnen nu al op financiële steun rekenen bij hun patentaanvraag. Een initiatief dat minister van Economie, Fientje Moerman, een zestal maanden geleden opstartte. Dit verlaagt de drempel voor een KMO om een patent aan te vragen. Globaal genomen is dit zeker een goede zaak.
Maar softwarebedrijven zou u dit niet aanraden?
Laat me het anders formuleren: als men zich afvraagt hoe men de softwaresector in Vlaanderen kan stimuleren, dan geloof ik niet dat dit het grootste effect zal hebben. Patenten in de softwaresector staan behoorlijk zwak en zijn juridisch vrij makkelijk aan te vechten. Op de patentenafdeling van Stanford – een universiteit met een spin-off-traditie die toch niet min is – vertelde men mij ronduit dat ze geen patenten meer nemen in de softwaresector: te moeilijk om te verdedigen en bovendien een sector die te snel evolueert.
Een redenering die Google dan toch niet meer lijkt te volgen?
Google heeft dan ook een leger aan advocaten klaar. Net zoals Microsoft. Maar als klein bedrijf of als kennisinstelling van de overheid, zoals het IBBT, is het zeer moeilijk om een patentenportfolio te beheren en te verdedigen. Ik vind dan ook dat er andere drivers zijn die een klein bedrijf moet nastreven.
Noemt u patenten een belemmering voor innovatie?
(denkt na) Dat geloof ik niet. Maar ik ben er wel van overtuigd dat grote bedrijven bevoordeeld zijn ten opzichte van kleine bedrijven – net omwille van hun grotere financiële middelen. Anderzijds hebben kleine regio’s met kleinere bedrijven, zoals Vlaanderen, er competitief gezien minder bij te winnen. Grote spelers uiteraard wel, net zoals de regio’s waar zo’n grote speler een belangrijke impact heeft. Maar voor onze contreien is dat niet het geval.
Hoe kan een kleine regio dan ooit groot worden? U noemde het hebben van een softwarepatent, op uw eigen weblog, net een strategisch voordeel. Hoe kan een KMO zichzelf dan ooit overstijgen?
De dynamiek in de softwaresector draait veeleer rond inventieve softwareconcepten en het snel introduceren van het businessmodel. Een patent kan daar eventueel wel een rol in spelen, maar het blijft veel belangrijker om een goede marketingstrategie te hebben en een snelle wereldwijde strategie te hanteren om een bedrijf groot te maken. Het succes van Google, bijvoorbeeld, heeft niks te maken met patenten, maar wel met de verandering van het businessmodel in de softwaresector – bij Google is dit een zeer uitgekiend advertisingmodel. Al beweer ik niet dat een bedrijf haar kennis niet moet geheimhouden.
Maar in het geval van Google zijn er zeker en vast heel wat andere zoekalgoritmes die wellicht even goed zijn. Met het patent heeft het dus niks te maken.
U raadt KMO’s uit de softwaresector aan om hun innovatief softwareproduct snel internationaal te vermarkten. Dit belemmert toch niet dat hun uitvinding toch nog wordt aangevochten?
Inderdaad. Op een bepaald moment in hun ontwikkeling moet die patentaanvraag dan ook gebeuren.
Maar een spin-off van het IBBT zou u bij de start niet aanraden om een patent te nemen?
Dat hangt ervan af. Nog voor het bedrijf opgericht wordt, maken we de balans op. Allereerst gaan we na of de technologische component al werd gepatenteerd. U zou verbaasd zijn hoeveel er al is gepatenteerd: in de softwaresector is misschien maar 25% van de nieuwe ideeën ook werkelijk uniek. Maar dat mag een bedrijf niet tegenhouden. Ik stel ook vast dat de meer gesofisticeerde venture capitalists weliswaar rekening houden met patenten om te zien of het dossier de moeite is, maar dat ze het veel belangrijker vinden welk team er achter zit, wat de marketing- en salesstrategie is en of er al tevreden klanten zijn.
We mogen ons dus niet blindstaren op patenten als remedie voor het succesvol worden van softwarebedrijven. Als de overheid iets extra wil doen moet ze het voor ondernemers in de softwaresector interessanter maken om het risico te nemen – zoals nu ook al gebeurt met het Vlaams INNOvatieFonds (VINNOF). Als er een algoritme of een heel specifieke technologie aan de basis ligt, dan is een patent zinvol. Maar ik stel vast dat de businessmodellen van de doorsnee Vlaamse softwareondernemingen daar niet op gebaseerd zijn, wel op de specifi eke kennis van een bepaalde markt of een specifi ek applicatiedomein.
Maar als het aantal patenten binnen de softwaresector geen index is voor innovatie. Wat meet het dan wel?
(denkt lang na) Het is een trend om binnen de softwaresector meer en meer te patenteren. Het toont aan dat het juridische steeds belangrijker wordt binnen onze economie. Persoonlijk vind ik dat een spijtige evolutie. Maar een bedrijf mag er ook niet blind voor zijn en louter de idealist uithangen.
Patenten vormen dus toch een belemmering voor innovatie?
The jury is out. Het zal zeker de structuur van de economie beinvloeden. Maar in sommige gevallen kunnen patenten innovatie inderdaad afremmen. Kijk naar het openbronfenomeen, de antithese van patenten. Toch is open source een grote motor van innovatie. Doordat het businessmodel in de softwaresector evolueert van een licentie- naar een servicesmodel zijn ook venture capitalists geïnteresseerd.
Mocht ik zelf ooit een nieuw softwarebedrijf opstarten, zou ik het openbronmodel zeker overwegen. Vooral wanneer er niet echt veel specifieke intellectuele eigendommen mee gemoeid zijn. Er is trouwens ook niet zoveel unieks in de softwarewereld: in veel gevallen wordt op tien verschillende plaatsen net hetzelfde uitgevonden. Wie dan het beste businessmodel, de beste financiële, marketing- en salesstrategie hanteert, wint.
U lijkt innovatie niet los te zien van marketing…
In Europa spreekt men altijd van de innovatieparadox: het feit dat we zoveel technologische labo’s hebben aan onze uni
versiteiten, maar er toch nooit in slagen om een softwareleider te creëren. Dit komt doordat we ons blindstaren op de technologie, terwijl de financiële marketingaspecten primordiaal zijn.
Dat is me enorm opgevallen toen ik vanuit de Amerikaanse softwaresector naar Europa kwam (De Waele werkte onder meer als services directeur bij Numtrix, dat later door PeopleSoft werd overgenomen, en als vice-president bij i2 Technologies om nadien chief technology offi cer te worden bij de Real Software Group, nvdr.). De manier van denken is hier totaal anders.
Intrinsiek heeft Europa geen technologische achterstand?
Ik denk niet dat daar het verschil zit. Al is er natuurlijk wel braindrain geweest. Maar als je in de Verenigde Staten met iemand praat die een doctoraat in de softwaresector maakt, dan hoor je meteen een verhaal over het in de markt zetten van een product voor een welbepaalde doelgroep aan de hand van een specifi ek businessmodel. Die innovatieparadox heeft, met andere woorden, alles te maken met onze mentaliteit.
Hoeveel patenten heeft het IBBT zelf eigenlijk binnen de softwaresector?
Ik weet het niet precies, maar dat zullen er alleszins minder zijn dan de dertig projecten die er lopen. We zijn ook nog maar twee jaar bezig. In veel gevallen zijn het de bedrijven, waarmee we samenwerken, die patenteren. Wij mogen de resultaten dan wel gebruiken voor verder onderzoek. In enkele gevallen delen we het patent.
En wat verdient dat?
Niet veel. Een patentenportefeuille in software wordt door bedrijven veelal gebruikt als pasmunt, waardoor een soort ruil van intellectuele eigendom tot stand kan komen. Een patent op een basistechnologie, zoals een compressie-algoritme als MPEG, is natuurlijk wel heel lucratief.
Hoe keek u destijds naar de inspanningen van de Europese Commissie die probeerde om softwarepatenten te legaliseren? Ik had daar toen niet echt mee te maken. Toen ik nog in de softwaresector werkte patenteerden wij bijna niet. Zeker binnen de applicatiesoftware werd in de jaren ’90 niet zoveel gepatenteerd. Dat ligt totaal anders bij basistechnologie of consumentenelektronica. Toen dat hele debat over softwarepatenten losbarstte, viel ik eerlijk gezegd een beetje uit de lucht. (lacht)














