Offshoring – hoe en waarom?

Offshore wordt een mode in heel wat vakgebieden, en IT is geen uitzondering. De oorspronkelijke doelstelling was de zoektocht naar goedkopere werkkrachten. Ondernemingen wilden het werk exporteren naar landen waar laaggekwalificeerde krachten goedkoop zijn.
Vandaag zijn bedrijven op zoek naar andere voordelen. Bijvoorbeeld: toegang tot hoogopgeleide werkkrachten, de mogelijkheid om sneller te produceren en nieuwe producten en diensten eerder dan de concurrentie uit te brengen (time to market). Ze zoeken elders wat ze thuis niet vinden.
Een nieuwe trend die zich aftekent, is dat men gebruik wil maken van nieuwe technologische en organisationele kennis in de gastlanden, zoals de bekende, zeer hoge maturiteitsniveaus van Indische softwareontwikkelbedrijven. Offshorebestemmingen worden gekozen voor de talen die men er spreekt, voor de plaatselijke expertise, de politieke stabiliteit en het stimuleringsbeleid van de plaatselijke overheid.
Het leeuwendeel (of het tijgerdeel, zo u wil) gaat naar India. In de IT wordt het gevolgd door onder meer de Filippijnen en Oost-Europa. De Amerikanen wenden zich ook, nogal vanzelfsprekend, tot Mexico en Zuid-Amerika. Kijkt men naar de arbeidskost in verhouding tot het beschikbare talent in de verschillende landen, dan steken India, China en andere Aziatische landen positief af tegen Zuid- Amerika en Afrika in de beschikbaarheid van talent en tegen Oost-Europa qua kosten. De grootste vrees bij offshoring heeft te maken met de compatibiliteit tussen de bedrijfscultuur van de klant en de leverancier. Hou rekening met de werkmethodes, de procedures en praktijken die aan de andere kant van de oceaan (of van het continent) zullen moeten worden ingevoerd of aangepast.
Andere risico’s hebben te maken met de kwaliteit van de dienstverlening, verlies van intellectueel eigendom, de beveiliging van gegevens, verlies van controle en de continuïteit van de dienstverlening. De opkomende landen beschikken soms over een minderwaardige infrastructuur, of er wordt minder geïnvesteerd in redundante systemen die de continuïteit garanderen, uit schrik de prijs op te drijven en hun competitief voordeel te verliezen.
Om hun onderneming bij te staan bij offshoring, moeten de IT-verantwoordelijken bepalen welke activiteiten, welke risico’s en welke controles van toepassing zijn bij elke fase van een offshore proces. Ze moeten identificeren welke IT-processen erbij betrokken zijn. En voor elk daarvan moeten ze ervoor zorgen dat er adequate beheermethodes zijn, met indicatoren voor de performance en het risico. Offshore situaties bieden enorme opportuniteiten voor de IT-verantwoordelijken.
Zij worden immers de partner van de directie in het nemen van dure en strategische beslissingen die hun onderneming voor een relatief lange periode zullen binden.
Samen met Carine Peeters werk ik mee aan een studie over offshore, in het kader van een onderzoek van Duke University, Solvay Business School en enkele andere hogescholen en universiteiten uit verschillende landen. Deze academische studie staat open voor alle bedrijven, ook als ze op dit moment niet aan offshore doen. Als u hieraan zou willen meewerken, kunt u mij steeds contacteren. Meer informatie op https://offshoring.fuqua.duke.edu.
Georges Ataya is hoogleraar aan de Solvay Business School, internationaal vicepresident van het IT Governance Institute en afgevaardigd bestuurder van ICT Control SA-NV.














