Paradoxen van de mondialisering II

Er even aan herinneren dat de vorige IT-column aantoonde hoe de ICT-sector niet enkel aan de basis lag van de de versnelling van de mondialisering maar er ook het eerste slachtoffer van werd. De hele maatschappij kan lessen trekken uit zijn ervaringen en inzichten. Bijvoorbeeld hoe gevaarlijk het is ons te blijven vermeien in het gegeven dat wij exportkampioenen zijn (hoelang nog?), en in onze centrale ligging (heeft zich verlegd naar het Oosten).
Het boekje ‘De toekomst is mooi maar anders’ schopt nog tegen andere heilige huisjes. Bijvoorbeeld dat meer delokalisering – van Belgische bedrijven – niet enkel leidt tot een hogere winstgevendheid van de onderneming maar eveneens tot de creatie van meer – niet minder – lokale jobs. Traditioneel in België verankerde bedrijven doen meer en meer uitbreidingsinvesteringen in groeimarkten: bedrijven uit Seraing, Schellebelle en Haasrode zwermen uit naar Kiev, Timisoara, Hyderabad of Purwakarta.
Zo verhogen ze hun winstgevendheid en kunnen in eigen land hun medewerkersbestand op peil houden. Niet zelden pikken ze in het buitenland nieuwe ideeën op voor de Westerse markten. Dat doet nieuwe jobs thuis ontstaan. Zonder delokalisatie zouden Lingerie Van de Velde, Bekaert, Barco, DesleeClama enzovoort niet meer bestaan.
Zo moeten wij ook af van het beeld dat de vakbonden tegen alles zijn. Niet weinig ondernemers waren verrast tijdens de 67 gespreksavonden, waar het boekje zijn mosterd vandaan haalt, vakbondsmensen te horen zeggen – wanneer zij zich tot de aanwezige jeugd richtten: ‘Forget nine to five, vergeet een levenslange carrière bij eenzelfde werkgever of in dezelfde sector’, en tot de volwassenen: ‘Wij kunnen als vakbond de mondialisering niet tegenhouden, ook de mensen in de derde wereld hebben recht op arbeid, wij moeten durven nadenken over een financiële participatie van de werknemer in de onderneming.’
En dan over het diplomafetisjisme: ‘Na zes maanden weet ik echt al niet meer welke vooropleiding onze nieuwe medewerkers genoten hebben. Wat wel telt is hun inzet, hun flexibiliteit, hun interesse, hun wil tot continu bijleren, de wil om te reizen, de wil om andere culturen te begrijpen’, zei Peter Vyncke van Vyncke Energietechniek (Harelbeke). Of anders nog: ‘De werfleider van werf A is, net als ik, burgerlijk ingenieur. Op werf B hebben we een hoger gediplomeerde, maar geen burgerlijk ingenieur. Op werf C is de verantwoordelijke een man die door hard werken en ervaring de eindverantwoordelijkheid heeft gekregen, ook al heeft hij geen hoger diploma. Alle drie dragen dezelfde verantwoordelijkheid, en krijgen dus, afgezien van een zekere anciënniteitinvloed, hetzelfde loon’ ging Jef Lembrechts, van bouwbedrijf Vanhout uit Geel verder.
Nog opmerkelijk: de mondialisering staat ook niet haaks op normen en waarden. Integendeel, zij vraagt inderdaad de jongeren om wereldburger te zijn, respect te hebben voor andere culturen. Zij dwingt de ondernemingen om allianties aan te gaan met bedrijven overal in de wereld, ook in ontwikkelingslanden, op basis van gelijkwaardigheid en om maatschappelijk verantwoord te handelen met respect voor mens en milieu. Zij vraagt wetenschappers en technologen met sociale, interculturele vaardigheden. De mondialisering veroordeelt ons ook niet tot een hard sociaal model zoals in de Verenigde Staten, ze creëert genoeg welvaart om er een degelijk socialezekerheidsstelsel op na te houden. Kijk naar Finland.
Karel Uyttendaele is zaakvoerder van zijn bvba en was in een vroeger leven directeur bij Agoria en bij HP en kabinetschef van de Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat.
‘De toekomst is mooi maar anders’ kan gratis besteld worden via www.eentoekomstvooruwkinderen.be.














