Europees Hof veroordeelt internetmonitoring

 

Op 3 april 2007 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een belangrijke beslissing geveld inzake het recht op bescherming van het telecommunicatiegeheim. Hoewel de beslissing inhoudelijk niet verbaast, wordt de trend naar meer privacybescherming opnieuw bevestigd.

De beslissing kwam er na een klacht van een Engelse ambtenaar wiens telefoon-, internet- en e-mailverkeer afgeluisterd werd door een overste. Hoewel Engeland op het moment van de feiten (1999) geen specifieke wetgeving op dit vlak kende, stelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zeer duidelijk dat dit een schending uitmaakt van het privacyrecht van de betrokken vrouw, dat gewaarborgd is door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De ambtenaar was immers niet ingelicht over de mogelijkheid dat haar communicatie kon worden gecontroleerd, zodat zij er rechtmatig van uit mocht gaan dat alle e-mails, telefoongesprekken en bezochte websites inderdaad privé zouden blijven. Deze rechtmatige verwachting werd geschonden, aldus het Hof.

De beslissing van het Hof is juridisch gezien niet baanbrekend en holt zelfs gedeeltelijk achter op de huidige wetgeving, nu de meeste landen wel uitdrukkelijke regels hebben aangenomen voor de bescherming van het telecommunicatiegeheim. Voor feiten die zich nu voordoen, is het dus niet meer nodig om beroep te doen op een fundamentele basistekst zoals het EVRM. Andere, meer specifieke wetteksten kunnen met meer gemak worden ingeroepen.

Toch is de beslissing van het Hof wel degelijk belangrijk, omdat zij een nieuwe illustratie is in het rijtje van juridische precedenten inzake privacybescherming en bescherming van het telecommunicatiegeheim. In die zin is het belangrijk dat een hoog rechtscollege onderstreept dat ook in dit tijdperk van ontboezemingen op blogs, chatsites en Myspaces de basisprincipes blijven gelden.

In de praktijk wordt het telecommunicatiegeheim immers wel eens aan de kant geschoven. Het gebeurt wel vaker dat in de weken voor een gepland ontslag het netwerkverkeer van een werknemer uitgebreid in de gaten wordt gehouden, om zo bewijzen te vinden die voor een gemakkelijk ontslag kunnen zorgen. Hoewel in België het telecommunicatiegeheim uitdrukkelijk wordt gewaarborgd door verschillende wetten en regels, aanvaarden sommige rechters dit soort bewijzen — waar het bedrijf, uiteraard, geheel toevallig op is uitgekomen — inderdaad in een ontslagprocedure.

Andere rechters verwerpen deze bewijzen met klem. De diversiteit in de rechtspraak en de huidige relatieve straffeloosheid mogen nochtans geen vrijbrief zijn voor netwerkbeheerders om in te gaan op de eisen van hun werkgevers. Ik heb het vroeger al aangehaald: het is slechts wachten op de eerste rechtszaak waarbij een netwerkbeheerder persoonlijk vervolgd werd voor het onderscheppen van e-mails op vraag van zijn werkgever.

De aandacht voor privacybescherming komt immers almaar meer in de publieke aandacht, en beslissingen als die van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens brengen die evolutie in een stroomversnelling.

Prof. Dr. Patrick Van Eecke is advocaat gespecialiseerd in IT-recht bij DLA Piper. Hij doceert tevens IT-recht aan Queen Mary University, London en aan de Universiteit Antwerpen.

blogbusinessitprofessional

Gerelateerde artikelen

Volg ons

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

👉 Bekijk alle deals