Uw software is uw software niet

 

De boekhouder van een onderneming is in zijn vrije tijd hobbyprogrammeur. Met de instemming van de directie ontwikkelt en verfi jnt hij sinds enkele jaren de bedrijfssoftware van de onderneming, gedeeltelijk ook tijdens de werkuren. Op een bepaald ogenblik wordt de boekhouder op staande voet ontslagen. Uit wraak claimt hij dat de onderneming geen gebruik meer mag maken van de door hem ontwikkelde software. Is de boekhouder inderdaad de eigenaar van de software?

Het algemeen auteursrecht stelt dat de eigendom van allerhande intellectuele creaties – teksten, tekeningen, plannen, software enzovoort – bij de auteur ligt, óók als de auteur in opdracht van een andere partij heeft gehandeld. Het eigendomsrecht zal slechts overgaan door een schriftelijke contract, om zo de auteur te beschermen, die doorgaans immers de economisch zwakkere partij is.

Een onderneming die met andere woorden voor twee miljoen euro maatsoftware laat ontwikkelen door een derde, is daar slechts eigenaar van als dat uitdrukkelijk in het contract bepaald wordt. Om dezelfde redenen is een werknemer in een reclamebureau eigenaar van zijn ontwerpen, tenzij de arbeidsovereenkomst daar uitdrukkelijk van afwijkt.

Software wordt in principe op dezelfde manier behandeld als de andere intellectuele creaties. De Softwarewet van 1994 voorziet echter enkele specifi eke bepalingen die afwijken van het algemeen auteursrecht. Zo wordt het eigendomsrecht van werknemers volledig omgekeerd: zonder verdere contractuele bepaling is de werkgever eigenaar van de software die ontwikkeld wordt door zijn werknemers bij de uitoefening van hun taken, of in opdracht van de werkgever.

Als de arbeidsovereenkomst dus niets bepaalt over het eigendomsrecht, zullen softwareontwikkelaars in dienstverband géén eigenaar zijn van de door hen ontwikkelde software. Uiteraard kunnen de partijen contractueel een andere regeling treffen.

De omkering van eigendomsrecht voor werknemers geldt slechts ‘bij de uitoefening van hun taken’ of ‘in opdracht van de werkgever’. Uiteraard zal de werkgever geen eigendomsrechten kunnen claimen op software die tijdens de vrije tijd wordt ontwikkeld. Maar het gaat verder: de boekhouder in onze hypothetische onderneming was niet aangesteld om software te ontwikkelen, maar om te boekhouden. Als de software bovendien ook nog eens vrijwillig werd ontwikkeld en gebruikt – dus met passieve toestemming van de directie, maar niet in opdracht van de directie – dan zal de omkering van het eigendomsrecht niet van toepassing zijn, zodat de boekhouder eigenaar is. De bewijslast van deze feiten ligt echter bij de werknemer.

Ondernemingen met creatieve werknemers doen er dus goed aan in hun arbeidsovereenkomsten de nodige bepalingen in te lassen. Nochtans moeten werkgevers niet vrezen dat al de door hun werknemers opgestelde e-mail, spreadsheets en teksten niet meer mogen gebruikt worden na het einde van de arbeidsovereenkomst.

Vele van dergelijke documenten voldoen immers niet aan de originaliteitvereiste van het auteursrecht, en komen daardoor überhaupt niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. De moraal van het verhaal zal echter duidelijk zijn: een goed contract kan dit soort lastige vragen vermijden.

Prof. Dr. Patrick Van Eecke is advocaat gespecialiseerd in IT-recht bij DLA Piper. Hij doceert tevens IT-recht aan Queen Mary University, London en aan de Universiteit Antwerpen.

blogbusinessitprofessional

Gerelateerde artikelen

Volg ons

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

Bekijk de huidige aanbiedingen bij Coolblue

👉 Bekijk alle deals