Gokwetgeving blijft controversieel

Tournament.com kwam onlangs in het nieuws met de lancering van een gameservice die toelaat kleine geldsommen in te zetten bij online deathmatches. Spelers van Counter-Strike en Half-life 2 kunnen zo één dollar winnen bij elke dodelijke voltreffer, maar verliezen ook één dollar wanneer ze zelf worden neergemaaid. Niet onverwacht rezen er vragen rond de wettelijkheid van dit initiatief. Toch zou de gameservice wettelijk zijn in de meeste Europese landen, waaronder België.
Nog even afgezien van de ethische vragen, blijven gokspelen hoogst controversieel. Enkele maanden geleden tikte het Hof van Justitie Italië nog op de vingers voor een te strikte gokwetgeving. De staatsmonopolies van de lidstaten zijn inderdaad erg ambigu, omdat ze oorspronkelijk bedoeld waren om de goklust verantwoord te kanaliseren, maar ondertussen erg commerciele technieken hanteren om deelneming te stimuleren.
Ook in België blijft de gokwetgeving een actueel thema. Online gokken is bijvoorbeeld ten strengste verboden, al weerhoudt dit bedrijven er niet van om met een buitenlandse licentie gokspelen aan te bieden op de Belgische markt.
Onder het motto dat het beter is om tenminste enkele bedrijven te controleren, werd een wetsontwerp ingediend dat online gokken beperkt mogelijk maakt voor enkele gecertificeerde dienstverleners. Dat wetsontwerp heeft een boeiend parcours afgelegd in het parlement, maar werd nog steeds niet goedgekeurd. Ondertussen blijft de gokwetgeving een juridisch moeras.
Online en offline loterijen en kansspelen kunnen in België immers enkel door de Nationale Loterij en de erkende casino’s worden georganiseerd. Er bestaat een beperkte uitzondering voor loterijen en tombola’s georganiseerd door scholen en caritatieve instellingen, en door een juridisch vacuüm kunnen ook sommige sportweddenschappen worden georganiseerd.
Alle andere loterijen en kansspelen zijn ten strengste verboden. Loterijen – de typische tombola’s, krasbiljetten en lottoformulieren – worden daarbij, juridisch gezien, volledig bepaald door de werking van het toeval, zodat de speler geen enkele invloed heeft op de uitkomst. Bij kansspelen bepaalt het toeval daarentegen slechts gedeeltelijk de uitkomst.
Opdat een spel een (verboden) kansspel zou zijn, moet er bovendien sprake zijn van één of andere inzet. De criteria voor kansspelen (inzet en werking van het toeval) geven aanleiding tot veel juridische vragen. Een spel dat gratis georganiseerd wordt of waarbij het toeval geen enkele rol speelt, mag immers zonder vergunning worden georganiseerd. In de veronderstelling dat bij de online deathmatches enkel handigheid en doorzicht winst of verlies bepalen, mag Tournament.com dus inderdaad wettelijk opereren in België.
Door het ontbreken van toeval worden dergelijke spelen dan immers niet beschouwd als kansspelen of loterijen, zelfs al zouden er forse bedragen gewonnen kunnen worden. De rechtspraak is echter verdeeld over de vraag wat een inzet is. Bij entreegeld en directe bijdragen aan de pot rijst er uiteraard geen twijfel.
Maar vormen vervoerskosten, kosten van een internetaansluiting en betaalde consumpties tijdens een gratis spel ook een inzet? Deze vraag is niet louter theoretisch: de Franse rechtspraak vereist bijvoorbeeld dat deelnemers hun telecomkosten moeten kunnen terugvorderen. Recent stelt zich de vraag of de kost van een antwoord-SMS ook een inzet vormt, zeker wanneer het dure premiumnummers betreft (zoals bij televoting en televisiespelletjes).
Voorlopig biedt de Belgische rechtspraak daar geen antwoord op. Gezien de actualiteit van het debat en de diverse gerechtelijke acties, zal dit allicht niet lang meer uitblijven.
Prof. Dr. Patrick Van Eecke is advocaat gespecialiseerd in IT-recht bij DLA Piper. Hij doceert tevens IT-recht aan Queen Mary University, London en aan de Universiteit Antwerpen.














