Massale allianties tussen Afrikaanse KMO’s

Op 1 april 2008 verzamelden zich in sub-Sahara Bamako (Mali) vijftig lokale KMO-bedrijfsleiders. Ex-Change, een Vlaams/Waals platform dat experts uitzendt naar het Zuiden en een lokaal verbond van ondernemingen organiseerden er een seminarie getiteld ‘Entreprendre ensemble, innover ensemble’ (met ICT als ‘enabler’). Op het einde van de discussie deden de ondernemers een oproep voor meer pan-Afrikaanse allianties tussen KMO’s van alle slag.
Massale ontplooiing van dergelijke samenwerkingsverbanden zou het Zuiden kunnen toelaten zich versneld te industrialiseren zonder alle fasen van industriële ontwikkeling te doorlopen waarover ondernemingen uit het Noorden soms eeuwen deden; zonder hulp van de grote internationale geldschieters, ook, en zonder inmenging van westerse instanties.
De ondernemers kwamen tot de conclusie dat netwerken ook de Afrikaanse KMO groter maken dan ze in werkelijkheid is. Networking versterkt alle mogelijke ondernemingsfacetten: financiering, kennisopbouw, productie, ontwikkeling, onderzoek, internationale distributie enzovoort. Wel vonden zij dat de Afrikaanse ondernemer dringend aan een mentaliteitswijziging toe is: hij moet zijn ‘droom’, zijn ‘project’ durven delen met partners. Enkel zo zal ook hij kunnen inspelen op nieuwe noden van de wereldmarkt.
Innovatie, tot heden een privilege voor technocratische elites, opent zich vandaag ook voor KMO’s uit de armere landen. Voorbeelden werden uitgewisseld van producten, ontwikkeld voor de ‘arme’ Afrikaanse gebruiker die nu op de Westerse markten geïntroduceerd worden (onder meer de transfer van geld tussen gsm’s onderling). “Om een inzicht te krijgen in de toekomstige consumentenmarkten moet je niet kijken naar de verwende jeugd in Parijs of Tokio maar naar de jeugd in de arme voorsteden van Dakar,” beweerden de ondernemers.
KMO’s uit ontwikkelingseconomieën brengen daarenboven niet zelden als eersten nieuwe bedrijfsprocessen in de praktijk die leiden tot doorbraken in kostenreductie en in kwaliteit. Chinese KMO’s veroverden op korte termijn 25% van de wereldmarkt van ‘motocyclettes’, tegen gevestigde giganten als Honda en Yamaha in. Ontwerpers, leveranciers en fabrikanten verenigden zich in een open, dynamisch netwerk. Malinese KMO’s stelden hun gelukte allianties voor uit het hotelwezen, bloemkwekerijen en de drukkerij- en papiersector. Zij riepen hun collega’s op om snel van start te gaan met pan-Afrikaanse allianties. Zij verwachten dat bij de eerste tekenen van Afrikaanse groei Europese ondernemers zelf vragende partij zullen zijn om mee te investeren in pan-Afrikaanse KMO-partnerschappen. Zij wilden zelfs niet wachten op de grote economische samenwerkingsakkoorden tussen Europa en Afrika.
In een gemondialiseerde economie speelt de concurrentie zich niet meer af tussen de grote economische blokken maar tussen individuele ondernemingen – tussen netwerken van ondernemingen. Wachten op ‘gemakkelijk’ en ‘overvloedig’ geld afkomstig van internationale geldschieters kan duur uitvallen wegens te late introductie van het nieuwe product. Ook leerden zij dat internationale giganten en de grote managementscholen het nog steeds moeilijk hebben om de bedrijfsmodellen te doorgronden die KMO’s uit de ontwikkelingslanden al in de praktijk brengen. Afrika moet dus oppassen om geen ‘best practices’ uit het Westen over te nemen die er binnenkort voorbijgestreefd zijn.
Karel Uyttendaele was in een vroeger leven directeur bij Agoria en bij HP en kabinetschef van de Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat.














