Zo koop je een digitale camera
Digicams zijn er in verschillende maten en prijsklassen. We onderscheiden drie soorten: ultracompacte camera’s, hybride toestellen en digitale SLR-camera’s.
De eerste categorie is het handigst als je overal en altijd een fototoestel bij je wil hebben. Een compactcamera steek je immers letterlijk in je broekzak.
Ze zijn vooral goed in pretentieloos point-and-shoot-werk: drukken op de knop zonder er al te veel over na te denken. Verwacht echter geen wonderen als je pakweg spelende kinderen wil fotograferen: die zijn alweer weg voor de camera klaar is met het vastleggen van het beeld. Een diner bij kaarslicht sfeervol fotograferen is ook een hele uitdaging, omdat dergelijke compactcams niet lichtsterk zijn.
Dat gaat al een stuk beter met hybride camera’s, omdat camerafabrikanten er betere, maar ook grotere lenzen in stoppen. Ze zijn dus minder draagbaar, maar bieden wel een groter zoombereik. Je kan dus zowel een volledige feesttafel als een close-up van tante Truus mooi in beeld brengen. Hybride camera’s bieden ook (semi)manuele instelmogelijkheden waarmee je als fotograaf creatief uit de hoek kan komen.
Lenzen verwisselen
Heb je een ruimer budget, dan kan je de aankoop van een digitale SLR-camera overwegen. Die heeft een afzonderlijke body en één of meer verwisselbare lenzen. SLR-camera’s hebben grotere sensoren (het onderdeel dat het vroegere filmrolletje vervangt) en bieden een betere beeldkwaliteit. Vooral bij slechte lichtomstandigheden of bewegende onderwerpen ben je met een SLR-camera in het voordeel.
Het belangrijkste nadeel is de grotere omvang. Al speelt de nieuwste generatie Four Thirds-camera’s daar handig op in. Zij koppelen de flexibiliteit én kwaliteit van een SLR aan de draagbaarheid van de compactcamera.