Apparaat speurt bommenmakers op
Een Europees veiligheidsproject is bezig met de ontwikkeling van een anti-terreurapparaat. Het toestel spoort mogelijke bommenmakers op aan de hand van chemische detectie.
De onderzoekers werken al sinds 2009 onder leiding van het Zweedse agentschap voor defensieonderzoek. In 2011 zouden ze een prototype klaar moeten hebben dat grote hoeveelheden chemicaliën die vaak in bommen worden gebruikt kan bespeuren.
Dat systeem kan uiteindelijk in patrouillewagens geïnstalleerd worden. Bij detectie wordt dan meteen een signaal naar de politiecentrale gestuurd met een beschrijving van de locatie, de gevaarlijke stoffen in kwestie en het tijdstip van detectie.
Het onderzoek is een resultaat van het project localisation of threat substances in urban society (Lotus) van de EU. Voor Lotus is een budget van 4,3 miljoen euro vrijgemaakt. Het is de bedoeling terroristen te stoppen nog vóór ze met hun bommen de straat op gaan.
Interventie komt te laat
Een terroristische aanval verloopt volgens onderzoeker Henric Ostmarc immers in vier fases: plannen en financieren, materialen verzamelen, bom maken en aanval voorbereiden, en tot slot de aanval uitvoeren.
Volgens Ostmarc treden interventie-eenheden vaak laat op, in de derde of zelfs vierde fase. Het risico is dan dat de terroristen zich alsnog opblazen, ook al zijn ze nog niet bij hun doelwit. Het Lotusproject zou al in fase twee of drie de terroristen kunnen ontmaskeren.
Voorlopig kan het project alleen waterstofperoxide opsporen en dan alleen in grote hoeveelheden. Dat laatste is een bewuste functionaliteit om onterechte detectie te vermijden.