Review: Sony NEX-VG10 videocamera
De Sony NEX-VG10 videocamera doet ons denken aan de introductie van de Canon EOS 300D in 2003. Dat was de eerste digitale fotocamera met verwisselbare lenzen die specifiek mikte op een doelpubliek van consumenten. Lees: het prijskaartje van 1.200 euro was een fractie van de prijs die je tot dan moest betalen voor een toestel met vergelijkbare mogelijkheden.
Professionele mogelijkheden voor thuisgebruik
De NEX-VG10 lijkt op het eerste gezicht een vergelijkbare ambitie te koesteren: de mogelijkheden van professionele videocamera’s bundelen in een compact en betaalbaar toestel dat consumenten moet aanspreken. Wie een beetje verder kijkt, ziet ook dat die NEX-VG10 Sony’s antwoord is op het succes van de Canon EOS 5D en andere SLR-camera’s die steeds vaker voor videogebruik worden ingezet.
Sony bood tot op heden geen hoogwaardige filmmogelijkheden op haar SLR-toestellen. Enkel de pas geïntroduceerde NEX-3 en NEX-5 camera’s laten de gebruiker toe films te draaien in hoge resolutie. Die fotocamera’s delen overigens dezelfde lenzen, processor én beeldchip met de NEX-VG10. Enkel de opbouw van de body is fundamenteel anders: bij de NEX-3 en NEX-5 herken je duidelijk een fotocamera, bij de NEX-VG10 zie je meteen een videocamera.
Doordachte opbouw
Je ziet het niet alleen als je de NEX-VG10 vastpakt, je voelt ook meteen dat je een videocamera in de handen hebt. Je rechterhandpalm krult natuurlijk om het camerahuis heen, de duim belandt automatisch op de opnameknop. De linkerhand gaat automatisch naar de voorzijde van de videocamera: de vrij forse 18-200mm F3,5-6,3 lens die standaard op de NEX VG is geschroefd, kan namelijk best wat ondersteuning gebruiken.
Die aanpak doet even denken aan de manier waarop je een SLR-camera vasthoudt. Wanneer we het 3-inch grote lcd-scherm openklappen, zien we een draairing en een kleine verzameling knopjes staan die we gewoonlijk terugvinden op een videocamera. Opvallende vaststelling nummer één: het scherm is niet aanraakgevoelig. Een feature die we doorgaans wel terugvinden bij Sony-camcorders.
Opvallende vaststelling nummer twee: een zoomknop vinden we niet langer onder de wijsvinger van de rechterhand. In- of uitzoomen doe je door de ring te verdraaien die op de lens zit. Manueel focussen doe je net zo, maar dan met de focusring. Alweer is de gelijkenis met het gebruik van een SLR-camera op zijn plaats.
Natuurlijk gevoel
Het geheel voelt uitermate natuurlijk aan. Voor shots uit de heup is de opvallende handgreep erg handig. Enkel het aanzetten van de opname vraagt wat vingerbrekend werk. Jammer dat Sony geen extra recordknop voorzag aan de bovenkant van het toestel. De handgreep biedt overigens plaats aan de opvallend groot uitgevoerde stereomicrofoon.
Een cold- en een hotshoe bieden plaats aan accessoires zoals een gespecialiseerde richtmicrofoon (ECM-CG50, 250 euro) of een videolamp (HVL-10NH, 140 euro). Aan het uiteinde van de handgreep zit ook een uitklapbare, elektronische zoeker: handig als je batterijleven wil sparen of moet filmen in fel zonlicht. Om het accessoireverhaal af te maken, vermelden we nog even dat er ingangen zijn voorzien voor een microfoon en een hoofdtelefoon.
Schieten uit de heup
Zoals reeds aangehaald voelt de videocamera in gebruik uitermate natuurlijk aan. Vooral shots uit de heup lijken erg makkelijk realiseerbaar, met dank aan de forse handgreep. De camera zelf is uiteraard niet geschikt om vanop de schouder te filmen: de elleboog van de rechterarm ondersteunen kan natuurlijk ook met de linkerhand.
Op onze testbeelden merken we wel op dat zoomen of focussen met de stelringen ook resulteert in licht bewogen beelden. Dat wordt een kwestie van oefenen of een statief gebruiken. Manueel scherpstellen bleek tijdens onze korte testsessie ook niet meteen te resulteren in geslaagde beelden. Meer oefening zal wellicht beter kunst baren. Gelukkig werkt de autofocus voortreffelijk.
Bokeh
Onze experimenten met de diafragmavoorkeuzestand bleken wel succesvol. We konden zonder al te veel moeite het diafragma verkleinen en een beperkte scherptediepte realiseren met de 18-200 mm lens, zodat er een mooi Bokeh-effect optrad bij onze acteurs (in casu: kinderen en dieren in de zoo van Antwerpen).
Dergelijke beelden zijn nagenoeg niet te realiseren met een doorsnee consumentencamera in normale omstandigheden. Bij de NEX-VG10 lukt het als vanzelf. Indrukwekkend.
We hadden ook een 16mm F2.8 objectief (SEL18F28, 250 euro) mee op zak, voorzien van een fisheyeconverter (VCL-ECF1, 150 euro). Leuk om het interieur van een kleine snoeptent mee te filmen of een overzichtshot te schieten van een kruispuntje in de dierentuin.
Naast die 16mm en de 18-200mm lens is er de compactere 18-55mm F3.5-5.6 (SEL1855, 300 euro) beschikbaar en een converter (LA-EA1, 200 euro) die het mogelijk maakt om ook Alpha-lenzen te gebruiken op de NEX-VG10. Dat moet bij eigenaars van een Sony Alpha SLR als muziek in de oren klinken. Enige kanttekening: gebruik je zo’n converter met Alpha-lenzen, dan werkt de automatische focus niet.
Pakketprijs
Onze eerste kennismaking met de Sony NEX-VG10 was kort maar over de hele lijn positief. Bouw je rond deze camera een set uit, dan komen de mogelijkheden van semiprofessioneel videowerk binnen handbereik.
Het prijskaartje is hoe dan ook spectaculair te noemen: voor 2.000 euro haal je een prima body en dito 18-200mm lens in huis. Dat bedrag kan uitaard snel oplopen als je meteen een reeks accessoires aanschaft. Maar ook in dat scenario blijf je mijlenver verwijderd van de bedragen die nodig zijn om andere (professionele) videocamera’s aan te schaffen waarbij lenzen verwisselbaar zijn.
Of de Sony NEX-VG10 een heel nieuwe markt in beweging kan brengen zoals de Canon EOS 300D dat heeft gedaan in de SLR-wereld, zal alleen de toekomst uitwijzen. Voor amateurvideografen breken er in elk geval spannende tijden aan.