Review: The Fight

Op z’n bek
The Fight vertelt het inspiratieloze verhaal van een bokser die zich naar de top vecht en hiervoor geen enkele tegenstander uit de weg gaat. Er moet gebokst worden in de buurt van spoorwegen, onder duistere bruggen of in echte arena’s met veel publiek. Danny Trejo is je mentor die al zijn technieken wil overbrengen naar jou om de uiteindelijke wereldtop aan te kunnen. Je ziet de toekomst hoopvol in, maar van zodra je begint te vechten, krijg je binnen de vijf minuten het verwijt naar je hoofd geslingerd dat je moet stilstaan. Huh, stilstaan bij een bokswedstrijd? PlayStation Move werkt heel precies en elke beweging wordt relatief snel op het scherm getoond, maar je moet steeds op dezelfde plaats blijven staan zodat Move weet op welke diepte je slaat. Omdat Move in vergelijking met Kinect geen dieptezicht heeft, word je serieus beperkt op het vlak van bewegingsvrijheid. Heb je de afgelopen jaren alle vrijheid gekend met de Nintendo Wii, ineens moet je bijna verkrampt staan spelen. Je slagen zijn niet zo krachtig, omdat je amper kunt aanleggen met snelheid. Je krijgt er na verloop van tijd geen goed gevoel bij, maar daar zorgt het spel ook wel een beetje voor.
Ondanks dat je moet stilstaan tijdens het spelen, kan The Fight diepteslagen heel slecht inschatten. Soms heb je de indruk dat je helemaal raak hebt geslagen, om daarna de commentaar te krijgen dat je meer kracht moet leggen in je slagen. Het raken van je tegenstander is eigenlijk een oefening op zich en dat leer je doorheen de carrière. Je blijft wel proberen ondanks de problemen, omdat je in het spel genoeg bonussen krijgt, zoals extra aanvals- en verdedigingslagen. Maar de confrontatie met het diepteprobleem werkt je toch op de heupen na enkele uren.
[related_article id=”160734″]













