LimeWire slaat terug
De crisis in de muzieksector is niet te wijten aan LimeWire. Dat zegt oprichter Mark Gorton in een rechtszaak van de platenindustrie tegen zijn P2P-programma.
De rechtszaak, die in de VS loopt, moet de schadevergoeding bepalen die Gorton moet betalen aan Universal Music Group, Sony Music Group, Warner Music Group en EMI Music, de vier grootste platenmaatschappijen ter wereld. Een jaar geleden besliste de rechter al dat LimeWire schuldig is aan auteursrechtenschending.
Advocaten van de P2P-dienst ontkennen niet dat LimeWire een netwerk was waarmee miljoenen gebruikers muziek uitwisselden zonder te betalen. Maar ze zijn het er niet mee eens dat het daarmee verantwoordelijk wordt gesteld voor de malaise die al jaren heerst in de muzieksector. Zoals muzieklobbygroep RIAA recent suggereerde.
Cd’s rippen
De advocaat van Gorton wijst erop dat de muziekverkoop begon in te zakken vanaf 2000, op het moment dat LimeWire pas net was begonnen en nog nauwelijks gebruikers had. Om dat argument te staven verwijst hij naar e-mails en verklaringen van platenlabels waarin ze zich beklagen over het rippen en branden van cd’s, de slechte economie en de problemen om zich aan te passen aan nieuwe technologie.
Voor dat laatste haalt de advocaat een nota boven van Doug Morris, voormalig topman van Universal Music. Daarin zegt de platenbaas dat de sector niet snel genoeg innoveert. Waar de muziekindustrie vroeger uit nieuwe technologie steeds nieuwe inkomsten haalde, komt de technologie in het internettijdperk niet van de platenlabels.
Bonussen
Dat de sector financieel in de problemen zit, wordt eveneens afgeschoten door Gortons advocaat. Hiervoor wijst hij op de inkomsten uit internetradio, royalty’s uit videogames en advertentiegelden van YouTube. Ook zegt hij dat de drie topmensen van Warner Music sinds 2004 in totaal honderd miljoen dollar aan loon en bonussen hebben ontvangen.
Bovendien zegt de advocaat dat P2P-diensten elkaar opvolgen. Zodra er eentje offline wordt gehaald, schakelen gebruikers over naar de volgende. Volgens hem heeft de consument er zelf voor gekozen om muziek voortaan op deze manier te verkrijgen.
Zelfverrijking en diefstal
In het openingsbetoog van RIAA, de organisatie de muzieklabels vertegenwoordigt, zei advocaat Glenn Pomerantz dat Gorton niet louter gratis muziek beschikbaar stelde, maar zichzelf tegelijkertijd rijk maakte. Zo heeft Gorton een erg duur appartement en een pensioenfonds van honderd miljoen dollar. Daarmee doet Pomerantz het werk van de LimeWire-oprichter af als diefstal.
Verder zegt de advocaat dat LimeWire bewust blind was voor de auteursrechtenschending. Het reageerde niet op juridische kwesties. “Hij wist dat wat hij deed fout was”, aldus Pomerantz.
Absurde schade-eis
De rechtszaak over de schadebepaling kan tot vier weken duren. De platenlabels mikken alvast zeer hoog.
Aanvankelijk eisten ze bedragen tot 75 biljoen dollar. Dat is meer dan wat de hele sector heeft verdiend sinds de fonograaf in 1877 werd uitgevonden. De rechter besloot al snel dat dat bedrag absurd hoog ligt.
Intussen pleit RIAA voor een bedrag van 150.000 dollar per gedupeerd muziekalbum (9.715 in totaal). Dat zou neerkomen op een totaal van 1,4 miljard dollar.