Defragmenteren maakt je computer sneller
Al meer dan twintig jaar is defragmenteren het codewoord om je harde schijf weer op snelheid te krijgen. Hoewel, vandaag wordt er nog nauwelijks over gesproken. Toch zit het stukje software geïntegreerd in elk besturingssysteem sinds Windows 95. Midden jaren ’90 was de processorsnelheid eerder beperkt en was de computersnelheid ook sterk bepalend voor de harde schijf.
Omdat de capaciteit van een harde schijf destijds niet zo heel groot was, was het belangrijk dat Windows snel bestanden kon raadplegen. Een harde schijf schrijft elk bestand in verschillende snippers weg, afhankelijk van de ruimte. Het wissen, verplaatsen of kopiëren van bestanden heeft invloed op de verspreiding van data.
Ook bestanden die veel worden aangepast, bijvoorbeeld databestanden van mailprogramma’s, raken sterk versnipperd na verloop van tijd. Een harde schijf heeft daarom meer tijd nodig om al die snippers in volgorde te presenteren, zodat ook de processor harder moet werken. Defragmentatie lost dat probleem op.
De verschillende deeltjes van een bestand worden opnieuw achter elkaar geplaatst. Op die manier kan de processor en de leeskop van de harde schijf sneller data vinden, met betere prestaties als gevolg. Vraag is alleen of dat prestatieverschil nog de moeite is.
Krachtige computers
Anno 2011 zijn de computers veel sneller geworden dan pakweg 15 jaar geleden. En ook de processorkracht is sterk de hoogte in geschoten. Helaas is de snelheid van de klassieke harde schijf niet op dezelfde manier geëvolueerd. Door de mechanische opbouw van een harde schijf zijn de lees- en schrijfsnelheden lichtjes verbeterd, maar de snelheid van bestandslokalisatie heeft snel haar plafond bereikt.
Harde schijven zijn vooral qua capaciteit gegroeid. Het is dan ook veel minder van belang om een hedendaagse computer regelmatig te defragmenteren. De grotere capaciteiten zorgen ervoor dat er ruimte zat is om versnipperde data te plaatsen, zonder de computer sterk te belasten. Bovendien buffert het intern geheugen genoeg data om ervoor te zorgen dat de computer geen vertraging ondervindt.
Microsoft heeft trouwens sinds de introductie van de NTFS-partitie in Windows 2000 defragmenteren eenvoudiger gemaakt. Voortaan kun je perfect blijven doorwerken tijdens de defragmentatie. Sinds Windows Vista kun je zelfs instellen om elke week automatisch te defragmenteren, zonder dat je daar iets van merkt.
Op deze manier hou je alle bestanden mooi geordend. Word je computer daar nu sneller van? Als je regelmatig een defragmentatie doet, merk je amper verschil omdat je harde schijf in topvorm blijft. Heb je echter een boordevolle harde schijf die je nog nooit hebt gedefragmenteerd, dan zou de computer wel eens sneller kunnen zijn achteraf.
Met de opkomst van de SSD’s is de kans groot dat we over enkele jaren niet meer over defragmenteren spreken. Die kunnen elk stukje data razendsnel vinden en zonder enige vertraging doorsturen naar het geheugen en de processor. Zelfs bij stevige versnippering is het niet interessant, omdat de lokalisatiesnelheid veel hoger ligt dan een klassieke harde schijf.
Defragmenteren zou zelfs bijzonder slecht zijn voor een SSD, omdat de levensduur van een SSD wordt bepaald door het aantal lees- en schrijfacties. Sinds Windows 7 heeft Microsoft defragmenteren bij een SSD standaard uitgeschakeld om de levensduur te verhogen.
Kortom
Defragmenteren versnelt je computer alleen als je de capaciteit van je harde schijf ten volle benut en lang niets onderneemt. Beter is met regelmaat je harde schijf defragmenteren. Windows 7 en Vista hebben hiervoor een handige automatische functie. Hoe ouder de computer, hoe sterker het prestatieverschil na defragmenteren. Een SSD mag je daarentegen nooit defragmenteren.