Systeemcamera of reflex?
Voor onze jaarlijkse cameratest keken we dit jaar vooral in de richting van compacte systeemcamera"s. Je vindt ze vandaag zowat overal. Maar wat kan zo"n toestel eigenlijk (niet)?
2011 was het jaar van de compacte systeemcamera en dat is best verrassend. We hebben het hier immers over een productcategorie die amper drie jaar oud is. Het MicroFourThirds-systeem van Olympus en Panasonic debuteerde in 2008, en velen vroegen zich toen af wie op deze hoogwaardige doch compacte camera’s met verwisselbare lenzen zat te wachten.
Sony met de NEX en Samsung met de NX volgden al gauw, en dit jaar ging het ineens heel snel. Pentax kwam met de eigenzinnige Q, Nikon met de al even opvallende Nikon 1-reeks, terwijl FujiFilm en Leica voor volgend jaar een compacte systeemcamera beloven.
[related_article id=”158262″]
Afwachten
De enige grote camerabouwer die (voorlopig?) nog de kat uit de boom kijkt, is marktleider Canon. Compacte systeemcamera’s willen de voordelen van een reflexcamera verzoenen met de troeven van een compactcamera. Net als bij een compactcamera gebruik je het scherm achter op de camera om je onderwerp in beeld te nemen.
Maar net als bij een reflexcamera kan je de lens verwisselen. De systeemcamera’s van Sony en Samsung enerzijds en Olympus en Panasonic anderzijds herbergen beeldsensors die even groot zijn als in de reflexcamera’s van die merken, respectievelijk APS-C en (Micro)FourThirds.
Nieuwkomers Nikon en Pentax kozen voor kleinere sensoren. Daardoor zijn hun toestellen compacter, maar in theorie wel gevoeliger voor ruis. Ze geven ook meer scherptediepte. Van de grote cameramerken is Canon de enige die nog geen compacte systeemcamera heeft.
Daarom is Canon de enige reflexcamera in deze test. Dit najaar lanceren ook Sony (NEX-5N) en Samsung (NX-200) nieuwe compacte systeemcamera’s - jammer genoeg niet op tijd voor deze test.