Hoe uw werkpc in Afrika eindigt
Close The Gap heeft al duizenden computers naar ontwikkelingslanden gestuurd. Maar wat als ze daar rijp zijn voor het vuilnis?
Vandaag mag de organisatie zijn 250.000e computer ontvangen, die ter gelegenheid daarvan wordt hersteld door aartsbisschop Desmond Tutu. Hoog tijd voor een gesprek met Olivier vanden Eynde. Hij startte in 2003 met Close The Gap en is algemeen directeur van de organisatie.
Zijn organisatie klopt aan bij grote bedrijven en vraagt hen afgedankte, maar niet versleten, computers af te staan voor projecten in Afrika.
[related_article id=”152275″]
Is Close The Gap een doorstuurpunt om oude pc’s naar ontwikkelingslanden te verschepen? Of doen jullie meer?
Vanden Eynde: “We spreken niet van ‘oude’ toestellen maar van einde lease computers naar analogie van bedrijfswagens. Het gaat hier vaak om bedrijven die zich door technologie laten leiden op vlak van vernieuwingsbeleid. We richten ons dus tot hen als ze een refresh van hun computerpark doen.”
“Wij zorgen voor de logistieke diensten zoals de ophaling, de dataverwijdering en rapporteren ook aan de oorspronkelijke eigenaar zodat die op vlak van compliance en security in orde blijft.”
Willen bedrijven hun data niet liever zelf verwijderen?
“Dat is onze net sterkte. We zorgen voor een professionele logistieke dienstverlening zodat we aan die bedrijven een service kunnen bieden die ze zelf niet kunnen doen. We bestaan tien jaar en werken intussen samen met revisoren, banken, verzekeraars, industriebedrijven enz…”
Dus jullie betalen ook voor het vervoer naar ontwikkelingslanden?
“Eigenlijk hebben we een waardekern in drie delen. Het eerste stuk, de inbound logistiek, waarbij we End of Life (EOL) pc’s binnenhalen. Hier hebben we nu de mijlpaal van de 250.000e computer die Desmond tutu komt repareren.”
“Het tweede luik is het klaarstomen van het toestel in functie van het project. De juiste taal wordt geïnstalleerd en de juiste stroomkabels en toetsenborden worden voorzien. Dan kan een computer worden aangeboden aan bepaalde projecten tegen bepaalde voorwaarden.”
Jullie schenkel ze dus niet weg, maar verkopen ze?
“We doen dat tegen een kleine bijdrage om onze organisatie zelfbedruipend te kunnen laten werken. Dat gaat om enkele tientallen euro’s per toestel.”
“Maar we werken ook samen met bepaalde partners zoals KLM. Dankzij hen kunnen we computers voor een administratieve kost naar hun bestemmingen en die van Air France verschepen als er bijvoorbeeld plaats over is om onze vracht mee te nemen.”
Wat gebeurt er dan eens de toestellen ter plaatse zijn?
“Dat is de outbound, waar we met component service partners samenwerken, dat zijn er nu twaalf in de Sub-Sahara.”
“Dit zijn een soort aparte Close The Gap-organisaties, los van de onze. Wij leveren aan hen en zij zorgen voor de verdeling aan scholen en ziekenhuizen en verzorgen ook de helpdesk, het onderhoud en de trainingsmogelijkheden.”
Dat is goed bedoeld, maar wat gebeurt er met die computers eens ze daar end of life zijn? Creeer je zo geen extra afval?
“Dat is het derde luik: ons eigen initiatief World Loop, wat je kan vergelijken met Recupel in België. We hebben een terugneemprogramma, vooral in Oost-Afrika waar we met 80 procent van onze projecten zitten.”
Hoe gaat zoiets in zijn werk?
“We hebben in Kenia, Tanzania, Rwanda, Burundi en Oeganda inzamelpunten samen met elf partners. Daar worden de computers teruggenomen.”
“Wat er dan gebeurt is eigenlijk een verhaal op zich. Na de inzameling begint de manuele ontmanteling. Dat gebeurt in veertien fracties. Tien daarvan kan je perfect in Afrika uitvoeren. Dat gaat bijvoorbeeld om het verzamelen van koper, metalen en aluminium.”
“Daarnaast heb je nog vier andere componenten, vooral die met de schadelijkste stoffen voor het milieu, maar ook degenen waar edelmetalen in zitten, namelijk de moederborden. Die komen via onze recuperatiepunten samen in Naïrobi van waaruit ze naar Umicore in België worden gestuurd. Dus de cirkel is op dat moment rond.”
Halen jullie veel geld uit die moederborden?
“Moederborden zijn eigenlijk de bankiers van het verhaal. Ze brengen het meeste op en zo compenseren ze voor de verwerking van de gevaarlijke onderdelen. Dat is ook waarom we als een nonprofit werken. Een profitorganisatie zou enkel de moederborden nemen en verder geen interesse hebben.”
U sprak over World Loop, waarom is dat een aparte organisatie?
“We hebben dit apart opgezet omdat we willen dat dit een systeem wordt dat de trekker wordt om samenwerkingen op te zetten met bedrijven. Ook met de politiek want je moet toestemming krijgen om dit soort materialen te verplaatsen.”
“Maar de bedoeling is dat World Loop kan worden gebruikt woor andere partijen, commercieel of niet. Want het schaalvoordeel drijft de mogelijkheden om op lange termijn verder te kunnen.”
“Om een voorbeeld te geven: één container kan zeventigduizend moederborden vervoeren. Dat zou betekenen dat je alle moederborden uit alle computers in Antwerpen op één dag gaat verschepen. In Afrika ligt de computerpenetratie veel lager, dus we hebben er alle voordeel bij als er meerdere partijen die container kunnen vullen.”
U sprak eerder over zelfbedruipend zijn. Kan Close The Gap zichzelf financieren of heeft u daarnaast nog financiele steun nodig?
“Het model waarop we ons baseren is dat we voor elke verscheepte computer trachten we de nodige financiering te vragen. Zo kopen commerciële partjien de moederborden weer op.
“We vragen ook tien euro voor een e-waste certificaat. Dat is het bedrag waarmee we zorgen dat we de schadelijke componenten kunnen weghalen.”
Dus een organisatie die computers van jullie afneemt, betaalt tegelijk voor de verwerking achteraf?
“In theorie, maar in prakijk zijn het vaak de computerdonors (de Westerse bedrijven de de computers afstaan, nvdr) die dat betalen. Ook Recupel steunt ons bijvoorbeeld.”
Weigeren jullie ook toestellen, wanneer ze te oud of niet performant genoeg zijn bijvoorbeeld?
“Voor partners die met ons in zee gaan proberen we een one-stop-shop te zijn. Waar we wel over waken, is dat bedrijven niet eerst hun high end materiaal aanbieden aan een derde partij en de rest naar ons sturen. Maar dat gebeurt gelukkig uiterst zelden.”
“We zijn geen laatste toevluchtsoord. We mikken op partnerschappen en voor die partners doen we graag iets meer. Of dat nu servers, laptops of telefooncentrales zijn, of ze nu werken of niet, voor een goede partner doen we alles.”
Hoe evolueert die afvalverwerking? Greenpeace heeft al gezegd dat ingebouwde batterijen moeilijker te recycleren zijn, bent u het daar mee eens?
“Die dingen krijgen we momenteel nog niet binnen dus dat is nog geen probleem. Maar training is heel belangrijk telkens de technologie verandert, bijvoorbeeld van CRT-schermen naar TFT of LCD. Vanuit de End of Life-gedachte is het belangrijk dat we daarvoor experten uit Europa halen en de werkhandleidingen daaraan aanpassen.”
“Het is zeker een uitdaging, maar tegelijk zijn we ons vandaag meer bewust van het recyclageverhaal. Maar Greenpeace heeft daar zeker een punt.
Primaire behoefte
Tijdens het gesprek benadrukt vanden Eynde dat een project als het zijne nodig is in ontwikkelingslanden. “In een land als Oeganda heeft drie tot vier procent van de mensen een computer. Vaak denken mensen dat je die energie beter kan investeren in primaire behoeften, maar als je over ontwikkeling praat dan is ICT een van de primaire behoeftes.”
Lokale jobs
Daarnaast bieden de lokale recyclagecentra nog bijkomende mogelijkheden. “Vorig jaar hebben we in Naïrobi de eerste reclyclagefabriek geopend, vandaag zijn hier al tachtig jobs direct en indirect gecreëerd. Dertig mensen in de fabriek zelf en nog eens vijftig als collectoren en toeleveranciers. Allemaal in correcte omstandigheden.”
“Hier in België gebeurt alles machinaal en zijn de lonen hoog. In Afrika liggen de lonen lager en gebeurt het ontmandelen handmatig, waardoor je er veel meer kan uithalen. Dat terwijl de mensen toch correct betaald worden.”
Ook over de kwaliteit is vanden Eynde enthousiast. Volgens hem is er weinig verschil tussen de reclyclagemogelijkheden in Europa en Afrika. “Wat we vandaag in Kenia zien, was tien jaar geleden in Vlaanderen nog niet mogelijk.”