Rechtszaak om netwerkpatent kost Apple fortuin

Een Texaanse rechter beveelt Apple om 368,2 miljoen dollar te betalen aan beveiligingsbedrijf VirnetX voor inbreuk op diens netwerkpatenten.

VirnetX klaagde Apple aan met de claim dat zijn FaceTime-product bepaalde Virtual Private Network (VPN)-functionaliteit gebruikte waar de onderneming patenten voor in huis had. Apple gebruikt FaceTime in OS X en iOS om zijn klanten videogesprekken met elkaar te laten voeren.

VPN draait om een online dienst die eigenaren van websites in staat stelt om een veilige verbinding te maken met klanten, of als middel om een beveiligde verbinding te leggen voor bedrijven die hun werknemers buiten kantoor laten werken.

[related_article id=”158256″]

Apple beweerde dat de patenten ongeldig waren en ontkende elke inbreuk. “VirnetX heeft geen recht op geld voor zaken die het niet heeft uitgevonden. De technologie, indien gebruikt, is een klein deel van grote, bijzonder complexe producten”, zei advocaat Danny Williams, die Apple voor de rechtbank vertegenwoordigde.

Districtsrechter Leonard Davis was het daar volgens persbureau Bloomberg niet mee eens en wees 368,2 miljoen dollar schadevergoeding toe aan de klagende partij. De schade had nog hoger kunnen uitvallen: VirnetX vroeg namelijk om 708 miljoen dollar schadegeld.

“Apple heeft jaren lang geweigerd om eerlijk te betalen voor VirnetX’s patenten. Apple zegt dat ze geen inbreuk maken, maar zijn ontwikkelaars hebben getuigd dat ze niet hebben gelet op welk patent dan ook bij het ontwikkelen van hun systeem”, zegt VirnetX in een verklaring.

Laatste slachtoffer
VirnetX is nu van plan om Apple per gerechtelijk bevel te dwingen om zijn gepatenteerde technologie in de toekomst  nog te gebruiken. Het bedrijf uit Cupertino is niet zijn eerste slachtoffer. Eerder won het al een rechtszaak tegen Microsoft, waarbij het 200 miljoen dollar opstreek, en het heeft nog aanklachten uitstaan tegen Cisco, Avaya en Siemens Enterprise.

Opvallend detail: de beschermde VPN-technologie werd ooit ontwikkeld in opdracht van de Amerikaanse veiligheidsdienst CIA, dat op zoek was naar een middel voor veilige communicatie.