Adobe Marketing Cloud meet de waarde van virale video’s
Adobe, vooral bekend van zijn software voor creatievelingen als Photoshop en Flash, is de afgelopen paar jaar druk in de weer geweest om orde te brengen in een groot aantal overnames op het gebied van webstatistieken en online marketing, waaronder webanalytics-specialist Omniture en doelgroepanalist Demdex.
Het bedrijf presenteerde deze week een gebundelde versie van deze waaier aan oplossingen, verborgen achter een gelikte tabletinterface die veel weg heeft van het hippe sociale netwerk Pinterest.
Volgens Adobe kunnen de adverteerders, social marketeers en de creative afdeling nu via zijn Marketing Cloud in een klap zien hoe goed een banner, virale clip of sociale mediacampagne het eigenlijk doet.
Prikbord
De vernieuwe dienst gebruikt daarvoor een digitaal prikbord waarop visuele elementen van een website of webwinkel prijken. Achter die visuele elementen gaan terabytes aan big data schuil die Adobe uit al zijn online diensten binnenhaalt, en die volgens Adobe kunnen helpen om razendsnel de juiste (lees: lucratieve) klanten uit te pikken.
Om de aparte afdelingen dichter bij elkaar te brengen, heeft Adobe zijn Creative Cloud, een abonnement voor producten als Photoshop, Illustrator en Dreamweaver, strakker samengeknoopt met de Marketing Cloud, zodat makers en verkopers sneller zien hoe goed hun werk zich vertaalt in verkopen. Ze kunnen bovendien commentaar toevoegen aan de assets, zoals Adobe de virtuele visitekaartjes noemt.
Marco Disseldorp, hoofd van digitale marketing in de Benelux, zegt dat het cloudplatform kan helpen om bepaalde mythes rondom sociale media door te prikken. “Veel digitale marketeers meten bijvoorbeeld geen sociale media, omdat ze denken dat het te weinig oplevert”, zegt Disseldorp.
De dollarwaarde van een tweet
Om dit te ontkrachten gebruikt Adobe de Marketing Cloud graag op de eigen website, om zo de efficiëntie ervan te kunnen promoten. “We waren zo in staat om te meten dat één enkele tweet onze webshop rond de 4.000 dollar aan inkomsten heeft opgeleverd.”
De tentakels van zijn marketingapparaat reiken ver. Zo heeft het een dienst onder de pannen die zich bezig houdt met ‘sentimentanalyse’. Geavanceerde algoritmen kunnen aan de hand van trefwoorden, smilies en leestekens in kaart brengen wat de emotionele reactie is op een merk.
Adobe gebruikt de kolossale hoeveelheden data, die het voor zijn pakweg 5.000 klanten verzamelt, geregeld voor het doen van marktvoorspellingen. Tijdens Adobe Summit 2013, waar het deze week de vernieuwde Marketing Cloud openbaarde, rapporteerde het dat tablets sinds vorige maand voor het eerst meer webverkeer opleverden dan smartphone. Adobe schrijft dat vooral toe aan de afmetingen van de tablet, die zich beter lenen voor comfortabel surfen op de bank.
Tableteigenaren kooplustig
Dat klinkt als het intrappen van een open deur, maar met de analyse van 100 miljard websitebezoeken in het afgelopen jaar kan de Amerikaanse onderneming het ook onderbouwen met cijfers. Sinds januari 2012 spendeerden tabletgebruikers iets meer dan de helft meer tijd online dan op de smartphone en zelfs 19 procent dan desktopgebruikers.
En die lustig er op los surfende tabletbezoekers gebruiken hun gadget ook geregeld om iets te kopen. Want 13,5 procent van de online aankopen tijdens het afgelopen vakantieseizoen vond plaats via tablets.
Omdat tabletgebruikers zich bovendien wezenlijk anders gedragen bij online winkelen dan op andere platforms, claimt Adobe, moeten de marketeers en goochelaars van webstatistieken hun oplossingen kunnen aanpassingen aan de omgeving. En het hoopt die mensen aan hun kant te krijgen met zijn mobiel ingestelde online bundel. “We bieden met de Marketing Cloud real-time inzicht in je campagne”, aldus Disseldorp.
Adobe denkt dat niet alleen bedrijven, maar ook overheidsinstellingen hun voordeel kunnen doen met Marketing Cloud. Volgens Disseldorp moeten dit soort openbare diensten steeds vaker bewijzen hoe effectief zij met gemeenschapsgeld om te gaan.
“Als je je website zo kunt optimaliseren dat je 10 procent van de inkomende callcenterverzoek naar de site kunt sturen, kan dat je een hoop geld schelen”, aldus Disseldorp.