Opinie: Ultrabook is de valse messias van de pc-industrie
Ik was de afgelopen weken in de markt voor een nieuwe laptop, omdat mijn huidige exemplaar op sterven na dood is. Aangezien ik regelmatig naar techbeurzen ga en vaak onderweg ben, stel ik aardig wat eisen aan mijn nieuwe aankoop.
Ik wil een licht toestel, goed batterijleven, een pittige processor en een touchscreen, om optimaal gebruik te kunnen maken van het aanraakvriendelijke Windows 8. Niet te veel gevraagd, toch?
Wel dus. Na een week zoeken was mijn frustratie tot het toppunt gestegen. Want een toestel met de gevraagde eigenschappen krijg je alleen voor de absolute hoofdprijs: de prijs van een ultrabook.
[related_article id=”158256″]
De ultrabook moest in eerste instantie een aantrekkelijk geprijsd antwoord zijn op de MacBook Air, Apples superdunne laptop die de pc-wereld onaangenaam verraste.
Mooie beloftes
Het ultrabookproject was een idee uit de koker van Intel, heer en meester van de chipmarkt voor desktops en laptops, en het had daarvoor strenge richtlijnen opgesteld voor uiterlijk en vermogens, inclusief richtprijs van 1.000 dollar.
Intel stortte zelfs 300 miljoen dollar in een speciaal ‘ultrabookfonds’, dat de fabrikanten zou moeten helpen om zijn ambitieuze streven te verwezenlijken.
Van die nobele voornemens is weinig terecht komen. Pc-bouwers hebben zich weliswaar aan de technische specificaties gehouden, maar het overgrote merendeel van de ultrabooks zit boven de magische prijsgrens, met reusachtige uitschieters van Sony, Lenovo en HP.
Eigenlijk is Acer, dat nochtans het langste wachtte met de overstap naar het nieuwe Windows, de enige die zich netjes aan de regels houdt.
Te weinig voor te veel
Want voor elke extra betaal je ook flink meer. De meeste ultrabooks van de eerste generatie zijn nog altijd pittig geprijsd. Als je daar een touchscreen en SSD van redelijk formaat bij optelt, kom je al gauw uit op een bedrag dat de meeste mensen niet opzij kunnen of willen leggen.
Ik was nog het meest teleurgesteld over het batterijleven van de meeste ultrabooks die op dit moment in de winkel liggen. Terwijl tablets het moeiteloos een volle werkdag uitzingen, mag je in je handjes knijpen als een ultrabook het bij gemiddeld gebruik vijf uur uithoudt. Het verschil tussen de accuduur op de doos en de werkelijke prestaties is hemelsbreed.
En het is dan ook nog te veel gevraagd om een degelijk toetsenbord en een bruikbaar touchpad toe te voegen. Laat staan een display met mooie kleurweergave en hoge resolutie.
Dan rijst de vraag: voor wie zijn ultrabooks nu eigenlijk bedoeld?
Want de meeste Windows-gebruikers mikken op een betaalbare laptop zo rond de 600 tot 700 euro. Voor enkele honderden euro minder kan je tegenwoordig ook een tablet in huis halen, die voor elkaar krijgt wat de meeste mensen van een laptop vragen.
Een logge laptop vol bloatware en een startscherm dat niet fijn werkt zonder aanraakscherm, is dan ineens niet zo aantrekkelijk meer. Zelfs de Chromebook, een goedkope snelle laptop die draait op een veredelde browser, begint dan aanlokkelijk te worden.
Dan maar een MacBook Air?
En gezien de torenhoge prijzen voor de gemiddelde ultrabook is een highendlaptop van Apple aan de bovenkant van de markt niet eens meer zo’n gek idee. Als trouwe Windows-gebruiker heb ik zelfs kort overwogen een MacBook Air aan te schaffen en daar een kopie van Windows op te draaien. Het is blijkbaar heel goed mogelijk, als we Soluto mogen geloven.
Als pc-fabrikanten willen zorgen voor een opleving van de pc-industrie, zullen hun ultradunne laptops
allereerst flink in prijs moeten zakken. De enige manier waarop ik dat zie gebeuren, is wanneer de twee meest winstgevende partijen van die markt (Intel en Microsoft) een deel van hun winstmarge inleveren om overleving te garanderen.
Het is geen toeval dat de Asus Vivotab RT, een Windows RT-tablet met vrijwel exact dezelfde hardware als de Androidtablet Asus Transformer Pad TF300, een paar honderd euro meer kost. Het lijkt erop dat de aanwezigheid van Windows de gemiddelde prijs opdrijft van de nieuwe lichting tablets en hybride notebooks.
Android knaagt aan de stoelpoten
In de tussentijd nemen Androidtablets langzaam de markt over, die draaien op de betaalbare mobiele processoren van Intelconcurrent ARM. En hoewel er inmiddels ook Windows RT-tablets zijn die draaien op ARM-processoren, bieden die toestellen een minder volledige ervaring dan tablets met Android of Windows 8.
Intel, dat vorige week overstapte op nieuw management, belooft wel degelijk beterschap. Zijn nieuwe superzuinige Haswell-processoren moeten niet alleen voor een beter batterijleven zorgen, maar het bedrijf zou ook werken aan lagere prijspunten in de ultrabookcategorie.
De Lenovo ThinkPad Helix, een van de eerste ultrabooks met de nieuwe Haswell-processoren.
Ik moet nog zien of de goedkopere laptops die Intel belooft er ooit zullen komen. De ‘droom’ van een ultrabooks voor 1.000 dollar is nooit uitgekomen. Laptopfabrikanten moeten ook rondkomen en, in tegenstelling tot Apple, zijn ze van anderen afhankelijk voor hun besturingssysteem en hardwareonderdelen.
Het is veelzeggend dat zelfs Microsoft in zijn eigen verkooppunten ultrabooks in de uitverkoop begint te gooien.
Het risico wordt steeds groter dat de trouwe Windows-klant een betaalbare laptop of desktop aanschaft in de uitverkoop, terwijl pc-fabrikanten langzaam de diepte in zinken met hun pallets vol onverkochte ultrabooks.
Microsoft en Intel hebben nog altijd een goede kans om een comeback te maken. Maar de tijd tikt door en als de combinatie Haswell/Windows 8 niet snel op de markt komt voor een competitieve prijs, vrees ik het ergste voor deze tandem.
Ik heb toch, met veel pijn en moeite, een redelijk betaalbare Windows-ultrabook kunnen vinden, weliswaar zonder aanraakscherm of ssd-opslag. En ik vraag me serieus af of het de laatste keer is geweest dat ik een Windowslaptop heb gekocht.