Het ideale internethuis in zeven stappen
Wanneer je bij de architect langsgaat voor een nieuwe woning, dan is de kans groot dat die bijna overal internet zal voorzien waar ook maar kan. Allemaal onder het motto: “Het zou wel eens handig kunnen zijn”. Maar is dat wel altijd zo sterk nodig? Moet je overal internetkabels in huis hebben liggen of kan het ook anders? We geven zeven tips voor het ideale internethuis.
1. Kabels
Wanneer je een nieuw huis bouwt, of je gaat renoveren, dan is het weinig extra moeite om overal een netwerkkabel (CAT6) naartoe te trekken. De kabel kost relatief weinig (gemiddeld 40 euro per 100 meter), dus kan je die handig overal mee in verwerken. Het is wel telkens belangrijk dat je niet te overdadig te werk gaat met internetkabels. Een aansluiting in de dressing of op toilet is vanzelfsprekend niet echt nodig. Op het einde van elke kabel hoort een netwerkaansluiting van bijvoorbeeld Niko of Bticino.
[related_article id=”160734″]
Wat ik je wel kan aanraden wanneer je aan de slag gaat in huis, is de aankoop van een netwerktang en een aantal netwerkstekkers. Hou de standaard kleurencode aan die je voor elke netwerkstekker moet gebruiken, en zet er zelf de stekkers op. Probeer daarna altijd even te testen met een router en een laptop om te zien dat de kabel correct functioneert. Oefening baart kunst: na drie stekkers heb je dit helemaal in de vingers.
2. Switch
Alle kabels moeten samenkomen in een centrale ruimte, meestal de technische ruimte of de kelder. Laat nooit de kabels samenkomen per verdieping! Het is de bedoeling dat alles van netwerkkabels samen met de internetaansluiting (ADSL/kabel) in één ruimte zitten. Dat werkt achteraf veel gemakkelijker en je hebt één centraal punt om problemen op te lossen wanneer ze zich voordoen.
Op dat punt heb je een switch nodig die ervoor zorgt dat alle netwerkkabels een gezamenlijk thuisnetwerk vormen. De kwaliteit van de switch is van levensbelang! Hoe beter die schakelt, hoe beter je thuisnetwerk en de internetverbinding gaat werken. Kies daarom altijd voor een gigabit switch, om een maximumsnelheid van 125 MB/s te kunnen garanderen tussen al je netwerkapparaten. Let er ook altijd goed op dat je een switch groot genoeg koopt.
Switchen zijn beschikbaar in een veelvoud van vier: vier, acht of zestien. Heb je acht aansluitingen die samenkomen? Koop dan eerder eentje van zestien, omdat je nooit weet of je een extra apparaat gaat inschakelen in de toekomst (zoals bv. een NAS). Prijzen variëren rond de 75 euro voor een 8-poort switch en 125 euro voor een 16-poort switch.
Heb je toch toevallig een te kleine gekocht en mis je enkele aansluitingen? Je kan altijd een switch doorlussen naar een andere switch, zodat één aansluiting opnieuw vier of acht aansluitingen worden. Een switch hoeft helemaal geen aparte IP-adressen uit te delen zoals een router, zodat je zonder problemen meerdere switchen kan plaatsen in huis. Zolang alle switchen maar achter één router staan, komt alles in orde.
3. Aansluiting
Wanneer alle kabels klaar liggen en de switch gekozen is, dan moet het belangrijkste nog gebeuren: de provider kiezen. Of je nu ADSL/VDSL of kabel kiest, je moet sowieso beide kabels klaarleggen vanaf je aansluitpunt in huis naar de straat. Zo kan je later nog altijd wisselen van technologie wanneer de éne niet zou voldoen. Op dat vlak is ADSL/VDSL bijzonder eenvoudig: leg een simpele telefoonlijn of netwerkkabel naar de straatkant van je huis, en je bent klaar. Oud of nieuw, bij ADSL/VDSL heeft dat weinig belang.
Bij kabelaansluitingen is dat minder evident. Daar moet de kabel van een goede kwaliteit zijn, anders heeft dat al direct een impact op je internetsnelheid in huis. Daarom dat oudere huizen met kabelaansluitingen weinig kans hebben om het maximale uit een kabelaansluiting te halen. Ligt hij er al 40 jaar of langer? Laat dan voor de zekerheid een test doen door je provider.
Een telefoonkabel is dus steeds dezelfde die je moet klaarleggen, maar bij een kabelaansluiting moet je rekening houden met de dikte van de kabel door de afstand: PE6 (0,80 euro), PE11 (1,30 euro) en PE14 (5 euro), telkens per meter. Hoe duurder, hoe dikker de kabel, hoe langer het optimale signaal kan worden gegarandeerd. Als je afstand van de aansluiting binnen tot buiten niet langer is dan 30 meter, en de langste binnenkabel niet langer is dan 10 meter, heb je met de dunste kabel genoeg. Wil je graag jouw situatie analyseren? Lees dan zeker dit document (pdf) van Telenet.
4. Modem en router
Tegenwoordig levert elke provider bij een thuisaansluiting een modem met geïntegreerde router. Dat is extra handig, want hiermee bespaar je extra kosten uit om een aparte router aan te kopen. Het enige nadeel aan deze keuze is dat je maar beperkte controle hebt over je thuisnetwerk. De geïntegreerde router kan gemakkelijk alle acht of zestien aansluitingen op je switch te baas, zelfs simultaan indien dat nodig is.
Heb je liever toch meer de touwtjes in handen? Dan kan je altijd tussen de modem/router van je provider en de switch nog een extra router plaatsen. Heb je weinig kennis van (thuis)netwerken, dan raad ik je dit wel af om problemen te voorkomen. Je provider kan dan namelijk eenvoudig zeggen dat internetproblemen de fout zijn van die aparte router. Heb je die er niet tussen zitten, dan kunnen ze beter fouten analyseren en (op afstand) oplossen.
5. Overal draadloos
Overal internetaansluitingen in huis voorzien is handig, maar je smartphone, tablet of laptop gebruik je toch liever draadloos overal in huis? Dan komt de keuze van (een) goede draadloze router(s) boven. Hoe groter je huis, hoe meer het draadloze signaal wordt getest. De kans is bijzonder groot dat in jouw huidige situatie de wifi niet alles in huis/appartement/tuin dekt. Gelukkig is dat iets dat je eenvoudig kan oplossen, zonder dat je zelfs de nodige extra netwerkkabels hebt gelegd in huis. Heb je dat wel gedaan, nog beter!
Het begint allemaal centraal bij de router voor de switch in de technische ruimte. Meestal is dat de modem/router van je provider, die ook nog eens wifi uitzendt. Dat is best handig wanneer alle apparaten centraal in huis staan, maar wanneer alles in één uithoek staat heb je meer werk. Dan moet je verschillende access points in huis beginnen te plaatsen. Heb je overal in huis al kabels liggen? Goed zo, dan is een wifi-uitbreiding heel snel geconfigureerd! Je gaat op zoek in huis met je laptop waar er een slecht (of geen) wifi-signaal is. Zoek daar in de buurt een vrije netwerkaansluiting, hang er een access point aan, en je wifi-bereik vergroot automatisch.
Het aantal gewone access points in de winkel is redelijk schaars geworden, maar je kan gemakkelijk een klassieke router als access point laten werken. Het enige wat je moet doen, is de DHCP-routering uitschakelen. Sommige routers, zoals Linksys, hebben een aparte keuze of je de router als access point wil laten werken. Het maakt niet uit welke namen je alle access points geeft of welke wachtwoorden: eens je ze een keer hebt ingegeven in de tablet/laptop/smartphone, zal die telkens het beste signaal kiezen dat op dat moment beschikbaar is. In mijn situatie thuis had ik twee extra access points nodig naast mijn router, omwille van de betonnen constructie. Is je huis ouder of heeft het een houtskelet? Dan is één access point waarschijnlijk genoeg.
6. Extra dekking
Wat moet je doen wanneer je geen internetaansluitingen in huis hebt en toch een slechte wifi-dekking? Dan zijn er twee oplossingen mogelijk. De eerste, en tevens de meest handige, is de zogenaamde range extender. Die doet precies wat zijn naam zegt: het wifi-signaal versterken. Het enige wat je daarvoor nodig hebt, is een stopcontact. Een korte configuratie in je internetbrowser zorgt ervoor dat de range extender je wifi-bereik gevoelig vergroot, maar dat gaat wel ten koste van je snelheid.
Hoe verder je een range extender van de router plaatst, hoe zwakker het signaal, hoe slechter de snelheid gaat zijn in het grotere bereik. Experimenteer daarom gerust op verschillende plaatsen. Dat is wel het gemak van een range extender: die hoeft helemaal geen vaste plaats te hebben in huis. Vind je het vergrote wifi-bereik beter maar valt de internetsnelheid je toch tegen? Dan kunnen powerlines een oplossing bieden.
7. Slim stopcontact
Sinds een aantal jaren worden powerlines te pas en te onpas in huis geïnstalleerd wanneer er ergens een netwerkaansluiting nodig was. Altijd handig wanneer je zelf nergens in huis aansluitingen hebt voorzien. De kwaliteit van een powerline verschilt sterk per fabrikant, maar van één iets ben je zelf afhankelijk: de kwaliteit van je elektriciteitsnet. Hoe nieuwer, hoe beter, maar je moet ook op dezelfde elektriciteitskast werken. Heeft je garage bijvoorbeeld een aparte kast? Dan moet je geen powerline thuis en in de garage leggen, want dat werkt niet.
Een powerline kan je handig uitleggen als een apparaat dat in principe virtueel een netwerkkabel doorknipt. De zender verbind je met de switch in je technische ruimte of kelder, de ontvanger steek je overal in een stopcontact waar je wil. Theoretische snelheden variëren tussen de 25 MB/s en 62 MB/s, afhankelijk of je adapter 200 Mbps of 500 Mbps is. Probeer altijd om de powerline rechtstreeks in een stopcontact te steken, in plaats van een stekkerdoos. De meeste powerlines hebben een geïntegreerd stopcontact, zodat je geen aansluiting verliest.
Leuke extra: waarom sluit je niet een access point aan achter een powerline? Daarmee heb je een hogere snelheid dan met een range extender, omdat je vanaf een bekabelde oplossing vertrekt. Ideaal om te proberen wanneer je nog een oude router of access point thuis hebt liggen.
Een powerline kan tegenwoordig veel meer dan enkel voor een netwerkaansluiting zorgen. Vaak hebben ze ook een router of switch aan boord omdat ze twee of drie netwerkaansluitingen ondersteunen. Nog beter zijn de powerlines met een access point! Hiermee heb je ineens overal in huis een netwerkaansluiting waar nodig, en je wifi-bereik wordt er ook beter van. Een stuk interessanter dan een range extender, maar ook een stuk duurder (gemiddeld 139 euro). Aan jou om te bepalen hoeveel overal internet voor jou waard is.