Groen licht voor Ariane 6-raket
Ariane 5 is een volledig succesverhaal. De raket, ontwikkeld en betaald door twintig verschillende Europese landen waaronder België en Nederland, is al meer dan vijftien jaar het werkpaard van de ESA en Arianespace.
Ariane 5 is een booster ontwikkeld om zware en grote vrachten zoals telecommunicatiesatellieten de ruimte in te schieten. Ariane 5 vloog 76 keer sinds 1996, waarvan de missie 72 keer met succes werd afgerond. In 2004 stuurde de raket de Rosetta-sonde nog op weg naar de komeet waar ze vandaag rondzweeft.
Toch kampt Ariane 5 met problemen. Niet van een technische aard, maar problemen met een financieel kantje en dat is vandaag de dag helaas minstens even erg. De grote booster dreigt immers niet meer competitief te zijn in de toekomst. Tijd voor Ariane 6 dus, maar de ontwikkeling daarvan kost ook geld, en om de financiering daarvan rond te krijgen moeten de verschillende ESA-lidstaten een akkoord bereiken.
Geld
Gisteren raakte de kogel door de kerk: Ariane 6 komt er. Frankrijk komt met het meeste geld over de brug, gevolgd door Duitsland. In totaal maakten de lidstaten een budget van bijna zes miljard euro vrij voor Europa’s ruimteprogramma, waarvan er vier miljard gereserveerd is voor de ontwikkeling van Ariane 6. De rest gaat naar onder andere aardobservatiesatelliet Sentinel-6 en Europa"s eigen Marsauto die in 2018 naar de rode planeet moet vertrekken.
De 6 zal ontwikkeld en gefabriceerd worden gebruikmakend van de modernste materialen en productiemethodes in een poging de kosten ervan te drukken. Een goedkopere raket betekent goedkopere lanceringen, iets wat steeds belangrijker wordt. Ariane 6 is verder gebaseerd op versie 5, en gebruikt bovendien technologie die al ontwikkeld is of wordt voor andere raketten. Als vorige ESA-projecten een indicatie zijn, zullen ook Belgische en Nederlandse bedrijven hun steentje bijdragen in de constructie van de nieuwe launcher.
Vloeibare en vaste brandstof
De hoofdtrap van de raket krijgt een hoofdtrap met een zogenaamde solid rocketbooster. Ook de tweede trap gebruikt een dergelijke motor. Een solid rocketbooster is gevuld met niet-vloeibare raketbrandstof en kan, in tegenstelling tot trappen met vloeibare brandstof, niet uitgeschakeld worden eens in gang gezet.
De derde en laatste trap van de raket, die de vracht op zijn finale plek in een baan rond onze planeet moet droppen, wordt wel aangedraven door vloeibare brandstof. Dergelijke motoren zijn veel flexibeler, aangezien ze wel een uitknop hebben en men ze bovendien harder en zachter kan zetten. Dat is essentieel, aangezien de laatste fase van de lancering gepaard gaat met precisiewerk in tegenstelling tot de brute kracht die in het begin nodig is.
Variaties
Ariane 6 zal in twee varianten bestaan: A64 en A62.
A62 krijgt twee boosters tegen de eerste trap geplakt, eveneens met solide raketbrandstof. A64 krijgt er vier en is dus iets krachtiger. De extra boosters zijn afkomstig van de Vega-C-: een kleine, voornamelijk in Italië ontwikkelde raket.
Ariane 6 blijft met z’n lengte van 63 meter een grote speler in de lanceermarkt. ESA hoopt met de ontwikkeling ervan tegen een competitieve prijs toegang tot de ruimte te behouden voor grote lanceringen, zonder daarvoor afhankelijk te worden van de privésector.
Met Arianespace zijn Arianeraketten bovendien beschikbaar voor private entiteiten of andere landen die een satelliet de ruimte in willen schieten.