Internet via luchtballonnen stapje dichter bij werkelijkheid
De nieuwste versies van de ballonnen die Google wil inzetten voor Project Loon kunnen langer in de lucht blijven, bieden een hogere datasnelheid en kunnen een groter stuk land bedienen dan ooit voorheen. Het bedrijf heeft partnerships afgesloten met onder meer het Spaande Telefonica en Telstra uit Australië om de ballonnen operationeel te krijgen.
De basis voor Project Loon werd gelegd bij Google X, het experimentele labo van Google waar onder meer ook de chauffeurloze auto en Google Glass werden ontwikkeld. In 2013 werd het project door Google aangekondigd.
Het doel is om het laatste miljard mensen op de aarde die geen internet hebben, toch online te krijgen. Omdat zij meestal in afgelegen gebieden wonen waar het onmogelijk is om telecominfrastructuur aan te leggen, wil Google die internettoegang voorzien met ballonnen. Daarvoor heeft Google de laatste jaren ook enorme hoeveelheden data verzameld over windsnelheden en –richtingen over de hele wereld.
Bij de eerste testvluchten van Loon, in Nieuw-Zeeland, was het doel om de ballonnen verschillende dagen in de stratosfeer te houden en internetsnelheden vergelijkbaar met 3G aan te bieden.
Sindsdien heeft Google heel wat verbeteringen aangebracht. De ballonnen zijn sterker geworden en kunnen veel langer in de lucht blijven. Een van de tuigen, Ibis-167, omcirkelde de aarde in een recordtijd van 22 dagen en andere ballonnen werden ontworpen om honderd dagen aan een stuk operationeel te zijn.
Het bedrijf werkt nu ook aan 4G-internetsnelheid en de ballonnen zelf worden uitgerust met luchtpompen, zodat ze snel kunnen stijgen of dalen. Op die manier kunnen ze tegenwind vermijden of naar snellere luchtlagen gaan.
Google is ook niet het enige bedrijf dat internettoegang op deze manier wil voorzien. Elon Musk van Tesla en SpaceX werkt aan een vloot satellieten om afgelegen gebieden online te brengen. Facebook wil hetzelfde doen met onbemande vliegtuigjes of drones.