Ga jij ten onder aan je digitale vraatzucht?
‘Video killed the radio star’, maar niet heus. Nieuwe media luiden volgens doemdenkers steevast het roemloze einde van de oude media in, maar hoewel de verkoop daalt lezen we ook vandaag nog de krant. Eigenlijk is het dus niet verwonderlijk dat diensten als Netflix het bestaande multimedia-aanbod op de televisie niet verdringen. In haar jaarlijks digiMeter-rapport onthult het Vlaamse onderzoeks- en incubatiecentrum iMinds hoe de Vlaming, immer moedig, nieuwe vormen van internet-entertainment en communicatie bovenop de oude gebruikt, zonder dat die laatsten noemenswaardig aan belang inboeten.
Cumuleren
iMinds peilde naar de technologiegewoontes van een statistisch representatieve groep van 2.100 Vlamingen van 15 jaar of ouder. Uit de bevraging blijkt dat we massaal intekenen op videodiensten zoals Netflix. Die dienst kan intussen zo’n 150.000 Vlamingen met een betalend abonnement bekoren, terwijl er nog veel meer zijn die van het gratis aanbod van Netflix geprofiteerd hebben.
Een mens zou denken dat dat serie- en video-aanbod serieus snijdt in de populariteit van de klassieke televisie-uitzendingen, maar net als vorig jaar heeft nog steeds 86 procent een abonnement voor digitale televisie. 78 procent van de bevraagden gebruikt dat ook om dagelijks naar hun favoriete programma’s te kijken. Professor Lieven De Marez van iMinds en de Universiteit Gent nuanceert wel. “Ons onderzoek peilt naar de dagelijkse gewoontes van de Vlaming. We zien dat ondervraagden zich net zo vaak als vroeger achter de tv zetten, maar hoe lang ze kijken weten we niet.” De CIM-cijfers tonen echter aan dat ook hier geen sprake is van een drastische daling.
Internetchatten
We zetten met andere woorden extra vrije tijd opzij om naar onze Netflix-series te kijken. In communicatie ziet De Marez een gelijkaardige tendens: “Het aantal mensen dat dagelijks minstens één sms verstuurt blijft helemaal stabiel in vergelijking met 2014” Toch worden ook Facebook Messenger en WhatsApp omarmd, met respectievelijk 40 procent en 25 procent van de ondervraagden die er iedere dag mee chatten.
Er is echter een groot verschil in de manier waarop die chatdiensten gebruikt worden, en de wijze waarop we sms’en sturen. De Marez: “Meestal sturen we één sms, krijgen we één antwoord, en is daarmee de kous af. Bij WhatsApp en Facebook gaat het vaak om berichten naar een hele groep. Eén bericht lokt dan tientallen reacties uit, waardoor je al snel een kwartiertje van je tijd kwijt bent.”
Sociale media
Dan hebben we het nog niet over het gebruik van sociale media zelf. Volgens het onderzoek spendeert maar liefst 44 procent van de ondervraagden met een account één uur per dag op Facebook. “Omdat de ondervraagden zelf een schatting van hun gebruik moeten geven, ligt dat cijfer misschien hoger dan de werkelijkheid, maar het toont alleszins aan dat het sociale netwerk veel tijd opslorpt”, vult De Marez aan.
Tijdsnood
Bij de studenten is dat niet zo’n groot probleem. Zij zijn helemaal thuis op het internet en in de sociale media, en consumeren er op los. Bij een tweede groep zogenaamde digital natives, mensen die zijn opgegroeid met de technologie van vandaag, heeft het enthousiaste gebruik wel een keerzijde. Die 25 tot 35-jarigen, hebben een job en starten een gezin, waardoor hun vrije tijd drastisch achteruit gaat. Zij krijgen het extra multimediagebruik dat internetdiensten met zich meebrengt niet meer zomaar ingepast.
“In deze groep vindt meer dan 75 procent van de ondervraagden dat sociale netwerken zoals Facebook te veel van hun tijd opslorpen”, illustreert de professor. “Voor het eerst zien we zelfs mensen die bewust hun account afsluiten, of hun smartphone inruilen voor een klassieke feature-phone.” Groot zijn die cijfers nog niet: iMinds spreekt van in totaal 1,5 procent die hun smartphone vaarwel zegt.
Digibesitas
Hij omschrijft dat teveel aan interactie en afleiding als digibesitas, al bedoelt hij dat niet zo negatief als het klinkt. Het komt er op neer dat de tweede groep digital natives, diegenen met geld maar zonder tijd, verdrinken in alle nieuwe media. Ze zoeken (en vinden) manieren om daarmee om te gaan. “Ik ben vooral erg benieuwd naar de manier waarop hun gedrag zal evolueren als ze ouder worden.”
Ook studenten zoeken manieren om om te gaan met hun internetmediagebruik. “Steeds meer studenten gaan samen blokken in bijvoorbeeld de universiteitsbibliotheek. Zo proberen ze te ontvluchten aan de afleiding van hun smartphone, WhatsApp, Facebook, series en fims”, besluit de professor.