Europa en Rusland halen Marsdeadline niet
Mars is ver weg, maar niet altijd even ver. Om de twee jaar staat de planeet in een gunstige positie tegenover de aarde, zodat een ruimteschip een minimale afstand moet afleggen om tot aan de rode planeet te raken. Marsmissies verlaten de aarde alleen omstreeks die periode: de twee planeten zijn dan zo’n 55 miljoen kilometer van elkaar verwijderd. Op het verste punt vergroot die afstand naar ongeveer 400 miljoen kilometer.
[related_article id=”178212″]Op 14 maart 2016 lanceerde de Europese ruimtevaartorganisatie Esa in samenwerking met haar Russische evenknie Roscosmos het eerste deel van de tweedelige ExoMars-missie. Aan boord van een Protonraket vertrok toen de Trace Gas Orbiter, een ruimtetuigje dat vanuit zijn baan rond Mars gedetailleerde analyses van de atmosfeer zal maken, vergezeld van de Schiaparelle-lander. Die zal het landingsmechanisme van ESA uittesten voorafgaand aan de landing van een marswagentje.
Dat autootje zou in 2018 richting rode planeet vertrekken om daar boringen uit te voeren, maar ESA en Roscosmos kondigden gisteren aan dat die deadline onhaalbaar is. De twee ruimtevaartorganisaties stelden eind 2015 een team aan dat het realisme van een lancering in 2018 moest onderzoeken. Dat team concludeerde nu dat het tweede deel van de ExoMars-missie uitgesteld moet worden. Omwille van de stand van de planeten gaat het meteen om een uitstel van twee jaar.
Als oorzaak citeren de onderzoekers de vertragingen in Europese en Russische industriële activiteiten. In de praktijk betekent de vertraging dat de lancering van een Europese Mars-auto tot minstens 2020 is uitgesteld.